Archief Ernest Claes
Ernest Claes (1885-1968) was een zeer populaire schrijver van verschillende heimatromans en oorlogsverhalen. Zijn grote doorbraak kwam er met de roman De Witte uit 1920. Het verhaal over een dorpsjongen uit Zichem verscheen in vele talen en werd tweemaal met groot succes verfilmd door Jan Vanderheyden (1934) en Robbe De Hert (1980). Ook de populaire televisieserie Wij, Heren van Zichem, voor het eerst uitgezonden tussen 1969 en 1971, is gebaseerd op verschillende verhalen van Ernest Claes.
Claes werd geboren in een landbouwersgezin met negen kinderen, volgde les aan het college van Herentals en studeerde Germaanse filologie te Leuven. In 1912 huwde hij met Stephanie Vetter (1885-1974), een Nederlandse schrijfster.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte hij gewond en werd hij in krijgsgevangenschap naar Duitsland gevoerd. Na de oorlog sympathiseerde hij met de Frontpartij. Hij was directeur van het Beknopt Verslag van het Belgisch Parlement van 1918 tot 1944. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leunde hij aan bij de Eenheidsbeweging VNV, maar hij werd later vrijgesproken van collaboratie.
Hij schreef een groot aantal romans, waaronder Bei uns in Deutschland (1919), Het leven van Herman Coene (1925 en 1930), Daar is een mens verdronken (1950), De vulgaire geschiedenis van Charelke Dop (1923), Jeugd (1940), Jeroom en Benzamien (1946) en Floere het fluwijn (1951). Zijn werken werden vaak herdrukt en vertaald en hadden een groot bereik. Claes werd in 1934 lid van de Koninklijke Academie voor Taal-en Letterkunde, ontving in 1942 de Staatsprijs voor de Letterkunde en in 1958 de Prijs der Vlaamse provincies voor zijn hele oeuvre.
Het was zijn echtgenote Stephanie Claes-Vetter die bij leven van de auteur alle stukken met toewijding archiveerde en later de zorg voor het archief toevertrouwde aan zoon en schoondochter Eric Claes-Mertens. Zij droegen het archief in 1975 over aan het Ernest Claesgenootschap. Toen ook het genootschap de zorg wenste door te geven aan een daarvoor geschikte partner, was het Letterenhuis de voor de hand liggende bestemming.
Jan Van Hemelryck, voorzitter & Timo Gielis, archivaris van het Ernest Claesgenootschap:
“Het Letterenhuis is onze beste keuze voor wie oog en oor heeft voor de literatuur.”
In het archief ontdekte het Letterenhuis al heel wat bronnen om de destijds ontzettend populaire schrijver, zijn werk en het bereik ervan beter te begrijpen. Tussen de manuscripten vinden we handgeschreven jeugdherinneringen, een bewerkte proefdruk van zijn eerste uitgave Uit mijn dorpken (1906), notitieboekjes met eerste ideeën en tal van opeenvolgende versies van verschillende van zijn romans. De brievencollectie bevat brieven van zijn uitgever, zijn echtgenote en schrijvers als Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Marie Gevers en Herman Teirlinck.
Ook over het ontstaan van De Witte, de bekende verfilmingen en de grote impact die het werk had, valt veel op te maken uit het archief. Zo vinden we de eerste korte notities over De Witte, verschillende manuscripten en bewerkte typoscripten en drukproeven, de toestemming tot verfilming en een handgeschreven epistel over hoe dit tot stand kwam. Daarnaast ook sporen van vertalingen in het Engels, Spaans én Indonesisch. Dat De Witte immens populair was in Vlaanderen, zien we ook in de foto- en affichecollectie waar beelden van De Witte-feesten en -parades ruimschoots aanwezig zijn.
Claes’ dagboeken blijven voorlopig nog even onder de hoede van het Ernest Claesgenootschap, maar hebben binnenkort ook het Letterenhuis als bestemming.
In 1955 schreef een lezeres aan haar geliefde auteur:
“Wellicht zal dit briefje verloren gaan tussen de stapels gelukwensen die u dezer dagen zult ontvangen.”
Door de goede zorgen van Stephanie Claes-Vetter, Eric Claes-Mertens, het Ernest Claesgenootschap en het Letterenhuis, blijkt nu, bijna zeventig jaar later, het tegendeel waar.
Archieven verworven in 2024
In 2024 kon het Letterenhuis naast het archief van Claes nog andere interessante zaken verwerven: archief van auteurs Dirk Bracke, Johanna Pas, Hubert van Herreweghen en Jan Walravens, een mooie collectie handschriften en typoscripten van Tom Lanoye, een uitgebreide collectie Gerard Walschap en het handschrift 'Omtrent Deedee' van Hugo Claus. Ook de archieven van theatermakers Walter Tillemans en Tine Ruysschaert, en van de theatergezelschappen Compagnie De KOE en de Blauwe Maandag Compagnie zijn aan de Letterenhuiscollectie toegevoegd.
Deze archieven maken we weldra via het gloednieuwe online collectieplatform van het Letterenhuis toegankelijk voor raadpleging en onderzoek. Dat deden we bijvoorbeeld recent al met de archieven van Walter van den Broeck, Geert van Istendael en Anne Provoost. Het afgelopen jaar werden ook archieven van theatergezelschap Het Gevolg, kunstenaar Victor Delhez, filosoof Leopold Flam, dichter Andreas Deweerdt, Poppentheater Jozef Joris, musicus Lode Ontrop, schrijver Jan Simoen, en de choreografen en danseressen Lea Daan en Jeanne Brabants via het collectieplatform ontsloten.