Het gezin Van Paemel vertelt het verhaal van een boerengezin op het Vlaamse platteland tijdens de late negentiende eeuw, geplaatst tegen de achtergrond van de toen heersende sociale onrust en miserie.
In het leven van het gezin met zes kinderen komen tal van mistoestanden tot uiting. Het stuk is een aaneenschakeling van scènes vol kommer en kwel: de baron verhoogt de pacht van de boerderij en duwt het gezin zo verder in de armoede, de jongste dochter raakt zwanger van de zoon van de baron, een van de zonen deserteert nadat hij weigerde het vuur te open op stakers, ... Van de zes kinderen sterft een zoon, emigreren drie kinderen naar Amerika, treedt een dochter in het klooster en vertrekt de jongste dochter om te gaan dienen bij een familie buiten het dorp. Aan het einde van het stuk blijven vader en moeder Van Paemel met het kind van hun jongste dochter alleen achter in een ‘armoedig kamertje’. De boerenfamilie, de adel en de pastoor kregen elk hun eigen idioom. Buysse wilde de waarheid op het toneel kunnen brengen en daarvoor waren dialogen in een levensechte taal onontbeerlijk.

Notaboekje van Cyriel Buysse met aantekeningen voor ‘mon drame paysan’, 1901 (?).
De moeilijke situatie van de plattelandsbevolking hield Buysse al langer bezig. In de novelle Moeder uit 1892 emigreert een zoon naar Amerika na een hevige ruzie met zijn vader. Tal van Buysses verhalen uit de late negentiende eeuw waren schetsen van het (armoedige) plattelandsleven. De feodale machtsverhoudingen op het platteland en de verwoestende impact ervan voor het leven van de kleine boeren vormde in 1901 ook het onderwerp voor het verhaal '‘t Beeldeken'.
Het schrijfproces van Het gezin Van Paemel is goed gedocumenteerd in het Buysse-archief. In een klein notaboekje noteerde Buysse in 1901 de aanzetten voor 'Mon drame paysan'. Op enkele pagina’s typeerde hij in het Frans de personages voor zijn stuk. De moederfiguur omschreef hij als ‘plus intélligente que le père’.
Van de eigenlijke tekst bleven drie versies bewaard. Een kladversie toont hoe de tekst vorm kreeg: een met potlood ruim geschreven tekst waarop in inkt talloze doorhalingen en verbeteringen werden aangebracht. De twee andere versies zijn nethandschriften van het toneelstuk. De handschriften van Het gezin Van Paemel werden in 2014 op de Topstukkenlijst geplaatst.

Het gezin Van Paemel, begin van het eerste bedrijf uit het kladhandschrift, 1901.

Het gezin Van Paemel, begin van het vierde bedrijf uit het nethandschrift, 1901.
Deze versies zijn deel van het literaire archief van Cyriel Buysse, een archief dat zijn zoon René in de periode 1934-1948 aan het toenmalige Museum van de Vlaamsche Letterkunde (nu Letterenhuis) schonk. Het gaat om de handschriften van het grootste deel van zijn literair werk, ook al ontbreken zijn bekende romans Het recht van de sterkste (1893) en Tantes (1924).
Veel van het archief van Cyriel Buysse ging verloren toen zoon René en zijn echtgenote Maddy kort na de dood van de schrijver een belangrijk deel van de bewaarde briefwisseling verbrandden. Andere delen van het archief werden na de Tweede Wereldoorlog door heemkundige Antoine Janssens van de vernietiging gered en in het Streekmuseum Rietgaverstede in Nevele ondergebracht.

Repetitiefoto van Het gezin Van Paemel door NTGent in een regie van Dirk Tanghe, 1991.
Ook de opvoeringen van de theatertekst lieten hun sporen na in de Letterenhuiscollectie. Onder impuls van de socialistische voorman Edward Anseele werd Het gezin Van Paemel in 1903 een eerste keer opgevoerd door de Gentse Multatulikring. De rol van de vader werd vertolkt door een meubelmaker, een naaister nam de moederrol voor haar rekening.
Al snel werd het stuk ook geprogrammeerd door de grote schouwburgen. Ook na 1950 en tot op vandaag gaan theatermakers met Buysses tekst aan de slag. In de 1951 en 1978 bracht de toenmalige BRT het stuk als luisterspel op de radio. De affiche-, foto- en theaterbrochureverzameling van het Letterenhuis en verschillende theaterarchieven documenteren de vele opvoeringen, waaronder de versie van de Antwerpse KNS uit 1943 met Jos Gevers en Germaine Loosveldt in de hoofdrollen, de versie die Dirk Tanghe in 1991 in NTGent maakte en waarvoor hij een korenveld op scène zette en een versie van het Nieuw Gents volkstoneel uit 2005.
Meer lezen?