Binnenkort krijgt het archief van dichter Marleen De Crée (1941–2021) een blijvend plaatsje in de depots van het Letterenhuis. De Crée bewaarde naast de kladhandschriften van haar gedichten zowel de nethandschriften als de typoscripten. Het archief getuigt van haar dualiteit als kunstenares, want De Crée was ook beeldend kunstenaar. Zij maakte vanaf 1994 schetsen in een dummy van Paul Snoeks Verzameld scheppend proza, met het motto: ‘Dit is de onvoltooide haven van Milete maar de voltooide van het H. Lichaam hoe het ook mag heten’. Ze tonen studies in houtskool van het naakte vrouwelijke lichaam. Hier en daar zijn de zwarte schetsen afgewisseld met bonte tekeningen in contékrijt, met een kleurrijke climax aan het einde van het boek. Op de laatste pagina’s staan bijschriften in het Frans, zoals ‘ce n’est pas toujours la fête’. Latere schetsen, van na 1998, maakte De Crée in twee dummyexemplaren van Paul Snoeks Verzamelde gedichten.