Kitoko en ik.
Reflecties naar aanleiding van 'De smeltkroes' (1957) van Victor Vervloet.
door Lindah Leah Nyirenda
‘Je bent mooi voor een zwarte’. Niemand had me verteld dat er disclaimers bestonden voor schoonheid. Asterisken in het oog van de observator. Waarschuwingslabels op lichamen die niet zo lang geleden ook afgeprijsd werden in de solden. Black Friday, maar dan every day. Beelden, meningen krijgen vorm verderop in ons hoofd, maar struikelen eerst voorbij onze oogbollen. Vandaag staan we meer dan ooit stil bij onze denkbeelden, onze overtuigingen. We stellen onszelf en elkaar vaker de vraag waarom. Waarom zien onze media zwarte mensen het liefst als figuranten? Op de achtergrond, bijna opgaand in het decor waar we traditiegetrouw enkel bestaan volgens de dimensies van het medium.
Ons leed en ons geluk dienen zo enkel als vehikel om het plot vooruit te helpen of bij geluk de ontwikkelingsboog van de witte protagonisten te helpen spannen. Alsof zwart zonder wit niet kan bestaan. Of dat het slechts bestaat omdat wit het toelaat. Wees dus blij dat je überhaupt het gebouw mag betreden, ook al is het om te poetsen of de vaat te doen. Die referentiekaders lopen immers over van het witte doek, het papier, het podium naar onze straten, onze winkels en onze ziekenhuizen. Ja, daar zijn ze! Het hoefgetrappel klinkt nog vaag, maar tikt steeds luider op de wind. De hier-gaan-we-weer-brigade meldt zich trouw en rolt alvast de ogen. Laat ons samen een kleine denkoefening maken. Je ogen mogen ondertussen doen wat ze willen. Er roept altijd wel iemand dat slavernij en de kolonisatieperiode al lang voorbij zijn en dat zwarte mensen zich er overheen moeten zetten, dat aanwervingen gebeuren op basis van talent en vaardigheden, niet op basis van vastgeroeste gewoontes.
Wanneer we een boek lezen zoals De smeltkroes (1957) van Victor Vervloet, worden we teruggeflitst naar een niet zo ver verleden waar de paternalistische houding van witte mensen tegenover zwarten als normaal werd ervaren. Best confronterend hoe weinig er veranderd is in het Vlaamse cultuurlandschap. Nu moet ik er wel bij zeggen dat we in een tijd leven waarin er eindelijk eens aan ons wordt gevraagd: “En wat denk jij hier eigenlijk over?” Het is bijna alsof de populaire kliek na jaren openlijk over ons te roddelen ons eens uitnodigt aan de reftertafel. Prompt wordt ons gevraagd waarom we altijd afwezig zijn op dezelfde dagen van het jaar en waarom we zo weinig lachen op de speelplaats. Het is toch leuk op school? We hebben toch geluk dat we op deze school mogen zitten, want de school waar je vandaan kwam lijkt nergens op.
Als het oké is voor jullie, zou ik graag een vriendin meebrengen aan de reftertafel. We zijn immers onafscheidelijk, zij is mij en ik ben haar. Kitoko, de Congolese jonge vrouw die in De smeltkroes, het hoofdpersonage Fred Daelmans weet te veroveren met haar charmes. Het is moeilijk om Kitoko naar de voorgrond te trekken, ze is alleen maar relevant wanneer ze opdoemt vanuit de schaduw van de palmen, vanuit de gretige diepte van de jungle die zowel mensen als licht verslindt. Het spotlicht dat op haar wordt gericht, deelt ze met Daelmans, want hij is haar bestaansrecht. Haar verhaal stopt en start wanneer witte aandacht op haar valt. Daarna verdwijnt ze naar scenario’s van vraagtekens. Vraagtekens die beantwoord worden met het ophalen van schouders. Blijf bij het hoofdthema, dwaal niet af naar de voetnoten, want daar wachten wij. Figuranten zijn wij, we dansen zelfs in de voetnoten van ons eigen leven.
Onze verhalen worden verteld vanuit de ‘witte blik’. Zo wordt immers onze waarde bepaald. Onze plaats op de totempaal. Kitoko staat in dit verhaal symbool voor de sexy, inheemse vrouw waar de witte kolonisator zich op kan uitleven. De smeltkroes is namelijk het relaas van een jonge ingenieur die na een stukgelopen huwelijk naar Belgisch-Congo vertrekt om zijn schaamte en zijn ex-vrouw Diane te ontvluchten. Daar gedraagt hij zich als een laffe koning te rijk, wat culmineert in een verhaal vol geweld, racisme, seksisme en alcoholisme met alle gevolgen van dien. Een behoorlijk wansmakelijk spektakel dat ooit als stoere mannelijkheid en normaliteit werd gepresenteerd.
In deze context wordt de bevrediging van de behoeftes van de witte man als vanzelfsprekend ervaren. Wat normaal is voor samenlevingen die gebouwd zijn op patriarchale en feodale structuren. Iedereen op de sociale ladder wordt geacht een rol te spelen in het dienen van de bovenste rang. In deze samenlevingen, waar vrouwen weinig of geen machtsposities bekleden, zijn schoonheid, vruchtbaarheid, kuisheid en jeugd de enige tools die een vrouw heeft om een respectabel leven (lees: een leven in de schaduw van een man) te leiden. Hoe hoger je scoort, hoe hoger de sociale status van je man kan zijn. Jouw status hangt immers volledig af van je aanstaande man. Je wordt een koningin als je man koning wordt, maar waag het niet koningin te worden onafhankelijk van je man, hij blijft dan ook maar een prins. Je hebt hem niets te bieden buiten je jeugdige lichaam en je bescheidenheid. Houd je koest. Sociale promotie is eenrichtingsverkeer.
Kitoko is trots op haar status als ‘bijvrouw’, hoewel ze goed begrijpt dat ze louter een ceremoniële functie vervult. Ze geniet niet de voordelen, de behandeling en het respect dieze zou ontvangen van Daelmans indien ze wit zou zijn. Niet dat de situatie van de witte vrouw op dat moment zo begeerlijk is, maar alleszins minder precair dan die van haar.
De relatie tussen Kitoko en Daelmans is puur seksueel, ontdaan van elke emotionele connectie.
Voor Daelmans is Kitoko een speeltuig en een instrument, alleen maar goed genoeg om zijn bed op te warmen en huishoudelijke taken te vervullen. Akkoord, Daelmans is verbitterd na de breuk met zijn verloofde, maar hij misbruikt de koloniale macht om zijn seksuele frustraties te verwerken. Hij heeft het recht te vergeten dat Kitoko een mens is, een medemens net zoals hij.
Daelmans straft een vrouw die naar hem hunkert omdat hij kwaad is op een vrouw die hem heeft afgewezen. Dat gebeurt ook wanneer mensen een nieuwe relatie gebruiken om de wonden van een relatiebreuk te helen. Maar hier is er die koloniale machtsverhouding die de uitbuiting legitimeert. Daelmans is geen klootzak in die context, nee, hij is ‘normaal’. Hij maakt gebruik van zijn rechten wanneer hij in volle colère voorwerpen naar haar hoofd slingert, of verlangt om één of andere ‘neger’ in elkaar te slaan om zijn woede te bekoelen. Maar geen paniek, ze voelen geen pijn want ‘negers’ zijn taai. Ze kunnen tegen een stootje. We lezen de tranen niet. Haar vlees is echt, maar ze heeft geen ziel. Ze is niet alleen een real doll, maar ook een boksbal. Rubber voelt geen pijn.
Kitoko, onze rubberkoningin, is de mascotte voor de innerlijke strijd die zwarte vrouwen voelen wanneer ze begeerd worden door een witte man. Je wordt zowel benijd als veracht door je eigen gemeenschap, want je wordt enerzijds aangezien als lichtjes verheven boven de andere zwarten door je proximiteit tot witheid, maar anderzijds als iemand die haar gemeenschap verraadt. In de geest van vele zwarte vrouwen heerst altijd twijfel, ook al is die ongegrond, maar niet bij Kitoko. Ze weet maar al te goed welke rol ze vervult: seksspeeltje van de witte kolonisator. Kitoko ziet het als een buitenkans om bij te verdienen. Ze wordt immers vergoed voor haar gezelschap en haar andere taken in het kamp. Hoezeer ze ook met haar heupen wiegt, ze weet dat het allemaal een vertoning is. Maar heeft ze wel een keuze? Is ze niet in een val getrapt? Probeert ze niet gewoon te overleven? Want met één onaangekondigde klap kan Daelmans haar schoonheid ongedaan maken, haar privileges ontbinden.
Ze speelt het spel goed en kent haar plaats. Ze weet dat ze een fetisj is, maar ze krijgt onderhoud en status terug. Ze ondergaat de driftbuien en stemmingswisselingen van Daelmans. Een ziel hoor je niet aan een goddelijk lijf te geven, wat een verspilling. Maar als ze die van jou hebben afgenomen, Kitoko, kunnen we er een delen. Kitoko jouw, Kitoko mijn.
Toen ik als klein meisje in Zambia ronddartelde tussen mijn nichtjes en mijn tantes, hoorde ik hen mijn uiterlijk bezingen. Hun complimenten klonken destijds zoet, maar laten vandaag een bittere smaak na. ‘Wat is ze mooi! Later zal ze wellicht met een muzungu trouwen.’ Alsof dat de ultieme bevestiging is dat je mooi bent, waardig als vrouw. Die verdomde disclaimer. Zolang plakt die dus al op mijn lijf. Hebben wij die eigenlijk nog nodig? Het is een retorische vraag, want jij hebt er geen uiteraard, Miss Standaardmodel. Alles wat van jou afwijkt, Diane, krijgt een asterisk en belandt in de voetnoten. Niemand leest de voetnoten. Ik wil gewoon even praten, enkele vragen stellen. Advies inwinnen en misschien ook uitdelen. Kunnen we alvast hiermee starten: het is allemaal fake. Jij bent ook maar een spiegel voor hen. Ze kijken naar jou en zien niet jou, maar hun plaatsje op de ladder. Jij verdient ook beter dan dat.
Nu ik eraan denk, zitten we beiden vast aan vele gelijkaardige parameters. Zodra jouw jeugd en schoonheid vervagen, zoekt de wereld naar een nieuw model. Terwijl er maar replica’s en nieuwe variaties van jou verschijnen, wil ik vragen om die disclaimer weg te laten. Want als er een versie is die geen disclaimer hoeft, dan is dat toch wel een blauwdruk. En nu we toch bezig zijn: een aantal extra dimensies kan nooit kwaad. Want het licht vindt toch wel ergens zijn weg uit de jungle?
Je zou kunnen denken dat dit nu louter om partnerkeuze gaat of om een kwestie van smaak. Wanneer we praten over racisme en colorisme – discriminatie van donkerder getinte mensen – of featurisme – discriminatie op basis van fenotypische kenmerken – beginnen sommigen ineens over ‘voorkeuren’. We moeten beseffen dat het uitspreken van voorkeuren juist de uitwissing van hele bevolkingsgroepen inhoudt en dat het automatisch een onuitgesproken hiërarchie schept. Een hiërarchie die zich verspreekt in uitingen zoals je bent mooi voor een zwarte.
Onze voorkeuren zijn namelijk historisch geworteld en gebaseerd op wat media en onze omgeving ons bewust of onbewust hebben aangeleerd: wie er in de vakjes ‘aantrekkelijk’, ‘slim’, ‘begeerlijk’, ‘succesvol’, ‘partner’, ‘held’, ‘idool’, ‘knapperd’, ‘boef’, ‘gangster’, ‘slet’, ‘migrant’, ‘expat’, ‘ghetto’, ‘ongeletterde’, ‘onderontwikkelde’, ‘radicaal’, … thuishoort.
Waarom is het belangrijk om hierbij stil te staan? Waarom volstaat het niet dat je ooit een donker getint vriendje of vriendinnetje hebt gehad om te bewijzen dat jij niet actief meewerkt aan afrofobie of misogynoir? We hebben het archetype voor onze neus in De smeltkroes. Daelmans heeft wel een zwarte ‘bijvrouw’, maar ziet haar en zwarte mensen helemaal niet als gelijk aan witte mensen. Nochtans gooien hij en andere witte Belgen met boutades zoals ‘God heeft alle mensen gelijk geschapen’. Beide waarheden kunnen bestaan in hetzelfde lichaam want deze mantra weergalmt door het hele boek als willen de sprekers zichzelf en anderen overtuigen van diens waarheid, ook al verraden hun daden een andere mening.
De mantra wordt iedere generatie opgefrist en heeft ondertussen al meerdere muzikale variaties ondergaan. Van verkorte samples als ‘ik zie geen kleur’ naar uitgebreide remixen als ‘ik heb een zwarte kennis, die weet wel dat ik geen racistische bedoelingen heb…’ Die uitspraken zijn slechts meningen; laat ons kijken naar de feiten.
‘Zwart’ wordt linguïstisch vooral met negatieve situaties en benadeelde partijen geassocieerd. Door negatieve beeldvorming en stereotypering worden donkerder getinte mensen wereldwijd nog altijd vaker gearresteerd voor dezelfde misdaden dan lichter getinte mensen en krijgen ze zwaardere straffen toebedeeld. Ze worden vaker gediscrimineerd op de huizenmarkt en arbeidsmarkt. Donkerder getinte scholieren wordt vaker afgeraden om academische studierichtingen te gaan volgen, krijgen vaker straf of worden strenger beoordeeld dan lichter getinte kinderen. Cosmeticabedrijven die meesurfen op de je-bent-mooi-zoals-je-bent-golf pronken in Europa en Amerika met slogans zoals Echte schoonheid en Schoonheid is overal, maar verkopen in de rest van de wereld lekker huidverblekers en producten met het omstreden ingrediënt hydroquinone. Donkerder getinte cisvrouwen worden als minder vrouwelijk (of zelfs als mannelijk) ervaren en worden vaker als agressief of promiscue afgebeeld. Donkerdere mensen, maar vooral vrouwen, sterven vaker omdat dokters en verpleegkundigen hun pijnklachten niet ernstig nemen. Dat is allemaal telkens weer wetenschappelijk aangetoond. En dan vraag je me: Waar zijn de bewijzen? We hebben een onderzoeksrapport nodig. En tien jaar later is er weer een remix: ‘Ben je blank of zwart, het maakt niet uit.’
De afbeelding van vrouwen in het algemeen heeft een volledige make-over nodig, maar overloop gewoon je digitale tv-aanbod. Tel zelf even waar de rollen voor de heldin of romcomprinses naartoe gaan en wie de rol krijgt van beste vriendin, slavin, prostituee of poetshulp. Ik zou graag media zien waarin meer Aziatische, Native American, Aboriginal, Sàmi, Oost-Europese enz. acteurs voorkomen.
Ik wil boeken lezen waarin de vele vormen van mens-zijn worden beschreven als variatie en niet als aberratie op de huidige norm. Want wat we goed moeten beseffen is dat onze Netflix-pagina’s, onze koloniale literatuur, onze kinderrijmpjes en stripverhalen er niet per abuis zo uitzien. Dat is met opzet. Door actief mensen uit te sluiten en hun verhalen door anderen te laten vertellen die het niet noodzakelijk goed met hen voor hebben. Makers die de aanwezigheid van mensen van kleur slechts zien als een attribuut om quota te halen, om hun product aantrekkelijker of hip te maken. Bovendien zijn er ook makers die bewust beeltenissen gebruiken om mensen vernederen.
Waag het dus niet om racistische uitspraken te doen, moppen te tappen of openlijk mensen te steunen die actief racisme promoten terwijl je jezelf mijn vriend of vriendin noemt. Als je denkt dat je de naam, waar mijn voorouders in huizen, kan misbruiken om jouw acties goed te praten, vraag ik die terug. Je hebt het recht niet om die in je verzameling te stoppen. Een echte vriend draagt niet actief bij tot het leed waar ik, samen met zovele anderen, nog altijd onder lijd. Sommigen overleven dat leed zelfs niet want degenen die onder ede hebben gezworen om hen te beschermen en te dienen, maken dezelfde grappen en delen dezelfde memes in gesloten WhatsAppgroepen.
Snij dus die wortels uit je hoofd en hak die dendrieten door. Maak plaats voor een nieuwe geschiedenis. Voor nieuwe vakjes en verbindingen in je hoofd, want de oude – die van Victor Vervloet en zijn misselijkmakende smeltkroes – zijn al een tijdje buiten gebruik.
Biografie Lindah Leah Nyirenda
Lindah Leah Nyirenda is geboren in 1984 in Ndola, Zambia en groeide op in België. Ze behaalde een bachelor vertaler Engels-Frans aan de Universiteit Gent en studeerde vervolgens journalistiek aan Odisee Hogeschool in Brussel. Door haar passie voor poëzie evolueerde ze tot performancekunstenaar en maakte ze als vrijwilliger radio bij Urgent.fm. Ze volgde een diversiteitsstage bij Radio 2 Oost-Vlaanderen en draaide kort mee als gids op de VRT. In 2018 toerde ze mee met de Nederlandse Poëziebus. Als activist/artiest neemt ze deel in panels over racisme, gendergerelateerd geweld en discriminatie tegen de LGBTQI+ gemeenschap. Ze is vast lid van het YouTube-panel Unheardwith GiGi van Gloria Baffour. In 2021 is ze te zien in de NTGent-productie Killjoy Quiz van Luanda Casella.