Sommige van de onderdelen waren losbladig verzameld in een plastic of een papieren mapje, van andere werden de bladen door perforaties heen met een soort ‘snelbinder’ bijeengehouden, weer andere waren aan elkaar geniet.
De op de computer geschreven tekst is enkelzijdig geprint op de bladen; deze zijn per deel van de roman doorlopend met de tekstverwerker genummerd, maar bevinden zich niet overal meer helemaal in de oorspronkelijke print- of schrijfvolgorde (bijvoorbeeld omdat de auteur bladen om inhoudelijke redenen heeft verplaatst; ook ontbreken er vermoedelijk bladen, zie daarvoor hieronder).
In de teksten op het meestal witte papier (er zijn ook enkele gele en blauwe bladen) zijn met blauwe pen en potlood aantekeningen gemaakt en heel veel doorhalingen, verbeteringen en veranderingen aangebracht; met viltstift en gele en roze fluostift zijn tekstdelen gemarkeerd en opmerkingen toegevoegd. Ook heeft de auteur tijdens het werken in en tussen de lopende tekst van het verhaal lijstjes, samenvattingen, opmerkingen, plannetjes en andere aantekeningen getypt, en ook rekensommetjes over het aantal pagina’s per deel van de roman. De achterkant van de bladen is geregeld gebruikt om met de hand aantekeningen te maken, en invoegingen, opmerkingen (‘Moet meer poëzie lezen om dit te voeden’, bijvoorbeeld) en tekeningetjes (een met het bijschrift: ‘chocoladevla’). Een enkele keer is er op de tekstzijde, soms op de achterkant van een blad, een meestal verkleind tekstfragment ingevoegd (soms letterlijk geplakt) uit een andere schrijffase.
Sommige van de versies zijn gedateerd (lopend van 12 september 2012 tot 15 november 2015). Een definitieve versie van de roman, die in 2017 verscheen, is in de geprinte tekst niet direct aan te wijzen (noch een versie met de uiteindelijke titel van de roman), evenmin als een eerste aanzet. Bekend is dat het voor Koen Peeters niet ongewoon is om losse bladen uit zijn typoscripten weg te geven aan toehoorders en andere belangstellenden, hetgeen het onderzoek uiteraard niet vergemakkelijkt.
Op 24 juli 2019 bezorgde Peeters het Letterenhuis ook digitale versies van de roman – de e-manuscripts –, inclusief (digitale) briefwisseling en foto’s (in een powerpointdocument) die verband houden met de achtergrond of het ontstaan van de roman. De verhouding tussen de e-manuscripts en de geprinte en met de hand verbeterde versies biedt veel stof tot nader onderzoek – evenals de vraag of met deze al met al tóch nog relatief beperkte (want lang niet volledige) maar complexe informatie het ontstaan van de roman kan worden nagegaan.
Op de door hem zelf opgeworpen vraag ‘Hoe een roman wordt geschreven’ antwoordde de Nederlandse auteur Louis Couperus op 31 juli 1920 in zijn ‘column’ in het tijdschrift De Haagsche Post: ‘Zeker, op honderd verschillende wijzen. Een vast recept is er niet voor te vinden. Want iedere romanschrijver zal vermoedelijk zijn eigen methode bezitten of, methode-loos, zijn eigene grillen volgen.’ Zo ook Koen Peeters.