Overslaan en naar de inhoud gaan

Paul van Ostaijen: Nagelaten gedichten (1928)

de literaire canon in het archief

Een deel van de Nagelaten gedichten van Paul van Ostaijen (1896-1928) bevond zich al een tijdje in de collectie van het Letterenhuis. Het zijn tientallen handschriften, vaak losse blaadjes beschreven in zwarte of paarse inkt.

Onder de Nagelaten gedichten van Van Ostaijen worden de gedichten gerekend die alleen maar in handschrift bestaan of in tijdschriften werden gepubliceerd, tijdens zijn leven of na zijn dood, maar die nooit door Van Ostaijen in een bundel zijn opgenomen. De handschriften van die verzen kwamen via allerlei wegen in de collectie van het Letterenhuis terecht. Enkele van deze teksten behoren tot de bekendste gedichten uit de Nederlandstalige poëzie, bijvoorbeeld het ‘Huldegedicht aan Singer’. Dat werd na Van Ostaijens dood gepubliceerd in het tijdschrift Avontuur (1928). Het handschrift toont hoe Van Ostaijen speelt met de bladspiegel en de lettergrootte. Voor veel lezers is vooral zijn excentrieke omgang met de typografie nog steeds erg herkenbaar. Hij ging op dezelfde manier te werk in zijn iconische bundels De Feesten van Angst en Pijn en Bezette stad. Even belangrijk als de typografie is de modernistische stijl van Van Ostaijens gedichten, geïnspireerd door het expressionisme en het dadaïsme, met referenties naar films, jazz en reclameboodschappen. Een goed voorbeeld is ‘Huldegedicht aan Singer’, dat eindigt met de sloganeske uitroep: ‘SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE’.

Pagina uit het handschrift van ‘Huldegedicht aan Singer’, 1921

Pagina uit het handschrift van ‘Huldegedicht aan Singer’, 1921

 

Recent kwamen er verschillende aanvullingen op deze Nagelaten gedichten in het Letterenhuis. De collectie Baestaens bijvoorbeeld bevat een opzienbarende collectie Van Ostaijen. Van de Nagelaten gedichten zijn dat een zestiental extra handschriften. En het zijn bijzondere stukjes archief. Op de achterkant van het gedicht ‘Walzer van kwart voor middernacht’ staat bijvoorbeeld het enige bewaarde handgeschreven fragment van Van Ostaijens groteske prozatekst Trust der Vaderlandsliefde.

Handschrift van de groteske prozatekst Camembert of de gelukkige minnaar, 1919

Handschrift van de groteske prozatekst 'Camembert of de gelukkige minnaar', 1919

 

Veel van dit ‘nieuwe’ materiaal dateert uit Van Ostaijens Berlijnse periode (1918-1921), die op artistiek vlak zeer belangrijk was voor de auteur. Van Ostaijen had zich aangesloten bij de activistische flaminganten, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de komst van de Duitsers kansen zagen om de positie van de Vlamingen in België te verbeteren. Dat werd hem niet in dank afgenomen en hij vluchtte in 1918 naar Berlijn om aan vervolging te ontkomen. In Berlijn bleek het erg moeilijk om aan werk te geraken, maar Van Ostaijen kwam er wel in contact met kunstenaars en schrijvers uit progressieve kunstkringen en hij was er artistiek heel productief. Het nieuw verworven Van Ostaijenarchief in het Letterenhuis is adembenemend: gedichten, groteske prozateksten zoals ‘Camembert of de gelukkige minnaar’ en zo’n honderd aan Van Ostaijen gerichte brieven, onder andere van zijn vriendin Emmeke (Emma Clément) en van Oscar Jespers over de uitgave van de bundel Bezette stad. Het is een prachtige aanvulling op de collectie van Van Ostaijen die al aanwezig was in het Letterenhuis.

Brieven van Emma Clément aan haar geliefde Paul van Ostaijen

Brieven van Emma Clément aan haar geliefde Paul van Ostaijen

 

Brieven van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen over de uitgave van Bezette stad

Brieven van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen over de uitgave van Bezette stad

 

Meer lezen?

literairecanon.be/nl/werken/nagelaten-gedichten

Meld je aan voor de nieuwsbrief