Overslaan en naar de inhoud gaan

De artiestenwielercriteria in Opdorp (1971-1973)

Paul Snoek & co. strijden om de eer en een emmer pekelharing

Manu van der Aa

In het Letterenhuis bevindt zich een doos archivalia geschonken door kunstenaar Lode van Aken over de artiestenwielercriteria die begin jaren zeventig in Opdorp georganiseerd werden. Aan de hand van deze eigentijdse documenten en persverslagen kan een beeld worden geschetst van hoe het eraan toeging.

Op 2 september 1971 kondigde journalist Piet Sterckx in een ietwat ludiek artikel in De Nieuwe Gazet aan dat er op zaterdag 11 september een ‘Artiesten Wielerkriterium’ zou plaatsvinden in het Oost-Vlaamse Opdorp, een deelgemeente van Buggenhout bij Dendermonde. Het beloofde een amusante dag te worden met niet alleen een prijs voor de winnaar, maar ook voor de charmantste en ‘ambetantste’ renner en met ’s avonds een literaire avond gevolgd door een feest. De schrijvers Patrick Conrad, Paul Snoek, Nic van Bruggen, Eddy van Vliet en Hugo Raes hadden zich alvast ingeschreven, maar de organisatie hoopte ook op inschrijvingen van journalisten, schilders, acteurs en andere ‘vedetten’. Sterckx sloot zijn stukje af met een voorspelling:

Paul Snoek zal winnen. Het is niet uitgesloten dat hij nadien beroepsrenner wordt. En Eddy Merckx schrijft binnenkort zijn eerste gedicht. […] Het geluk van de minister van kultuur-fisik zal dan onbeschrijflijk zijn.

Het artiestenwielercriterium kwam niet uit de lucht vallen. Het weekend ervoor zou Eddy Merckx de betreurde Jean-Pierre ‘Jempi’ Monseré opvolgen als wereldkampioen wielrennen op de weg, nadat hij eerder dat jaar onder meer de Ronde van Frankrijk en de klassiekers Milaan-San Remo en Luik-Bastenaken-Luik gewonnen had. Het waren de hoogdagen van het Belgische wielrennen en van Merckx in het bijzonder. Heel het land was in de ban van de ‘kannibaal’, de renner die alles won, en van de wielersport.

Volgens de uitnodiging, die opgesierd werd met een tekening van kunstenares Teresa van Aken-Van Gerwen, werd het evenement in Opdorp georganiseerd door het plaatselijke Kultureel Centrum Aksent en de Kulturele Werkgroep Artisjok. Dat laatste was mogelijk het ad-hocfront waarachter de initiatiefnemers Conrad en Van Bruggen schuilgingen. Kultureel Centrum Aksent was opgericht door het kunstenaarsechtpaar Lode en Teresa van Aken-Van Gerwen, die kort tevoren hun intrek hadden genomen in het oude gemeentehuis van Opdorp, dat sinds de fusie met Buggenhout in 1965 leegstond.

Er moest een kleine 25 kilometer afgelegd worden op een omloop rond de Opdorpse Dries, ‘het grootste groene marktplein van België’, volgens de website van de gemeente Buggenhout. Er was voorts sprake van erepalmen, bekers en 15.000 frank aan prijzengeld. In een recente podcast (2023), gemaakt door zoon en theatermaker Adriaan van Aken, vertelde Teresa van Aken dat de winnaar (ook) met een emmer pekelharing naar huis ging. Om vier uur in de namiddag zou het criterium op gang geschoten worden en na afloop van de wedstrijd zouden de aan de wedstrijd deelnemende auteurs voorlezen uit eigen werk en volgde er een feest als afsluiter in het tot Kultureel Centrum Aksent omgebouwde gemeentehuis. Op de deelnemerslijst stonden naast schrijvers Paul Koeck, Werner Spillemaeckers en Jan Emiel Daele ook keramist Lode van Aken, uitgever Walter Soethoudt en de acterende tweeling Herwig en Frank Sterckx, bekend van hun laddersketches in het populaire tv-programma Echo.

Patrick Conrad met het witte koerstruitje met zijn naam in kleurrijke letters, 1971

Patrick Conrad, 1971

Getuige de overgeleverde en in het Letterenhuis bewaarde foto’s trad Patrick Conrad aan in een zwarte koersbroek, een wit truitje met daarop in kleurrijke letters zijn naam, en een wit petje van Molteni, de Italiaanse sponsor van de ploeg waarvoor Merckx sinds dat jaar reed. Eddy van Vliet droeg een rood-wit truitje van de toen al verdwenen wielerploeg Smiths. De meeste deelnemers, onder wie Van Vliet, Snoek en Willie Verhegghe, die later naam zou maken met zijn ‘wielergedichten’, beschikten blijkbaar over een heuse koersfiets. Enkelen vatten het wat ludieker op: Herman J. Claeys nam deel in lange broek, sigaret in de mond, op een fiets met een groot voorwiel en een klein achterwieltje.

In De Standaard van 13 september 1971 bracht Dendermondenaar Louis de Lentdecker een uitgebreid en, op het vileine af, smalend verslag van de wedstrijd. Hij begon met de mededeling dat de 36 deelnemers ‘bijna allen onbekend’ waren – wat meer zegt over De Lentdecker dan over de deelnemers. Hugo Raes, Paul Snoek, Jan Emiel Daele, Eddy van Vliet, Nic van Bruggen en Patrick Conrad (die in het verslag niet voorkomt) waren toen echt geen onbekenden meer in het Vlaamse literaire wereldje. Voorts stelde De Lentdecker vast dat er weinig publieke belangstelling was en dat kunstschilder Gilbert de Roeck zegevierde, voor de dichters Willie Verhegghe en Roland Jooris. Conrads bewering in De Standaard der Letteren van 23 oktober 2021 dat Paul Snoek de eerste editie won, ‘omdat verliezen voor hem ondenkbaar was’, moet dus naar het rijk der fabelen verwezen worden.

Nadat De Lentdecker de enige vrouwelijke deelnemer geschoffeerd had – ‘Ze slaagde er alleen in medelijden op te wekken…’ – focuste hij op de aanwezige vrouwen van de kunstenaars, ‘de ware vedetten van het artiesten-criterium […] Omwille van het vrouwelijk schoon nam men er de fietsende dichters en artiesten bij…’ Over Snoek schrijft hij malicieus, maar niet ongrappig:

De dichter Paul Snoeck verscheen als een Romeins imperator die alles kapot ging rijden. Hij had een juweel van een gloednieuwe zwartgele koerstrui aangetrokken […] Men zag hem over heel de omloop schitteren als een (ondergaande) zon. Met een spiegelgladde kale Yul Brunner-kop [i.e. Yul Brynner, red.] vol flikkerende denkersblikken paradeerde hij als een veldheer. Julius Caesar op een velo zou er niet anders uitgezien hebben. Maar ondanks zijn inspanningen haalde Snoeck niet veel meer dan een vestimentair suksesje: weliswaar demarreerde hij bij de start alsof al de muzen eindelijk achter hem aanzaten. Hij schoot als een vuurpijl vooruit, het was als de monumentale aanhef van een episch gedicht… maar honderd meter verder viel hij stil. Hij scheen alle inspiratie kwijt en bengelde achteraan in het peleton der krasselaars, der achterblijvers, der pedaalstampers. Gedichten schrijven, aan kultuur doen en motorracen is blijkbaar gemakkelijker dan fietsen.

In een gesprek met Herwig Leus gaf van Nic van Bruggen in 1983 zijn versie van Snoeks prestaties die dag:

Van bij de start is Paul Snoek als een pijl uit een boog ontsnapt, maar na een drietal van de dertig af te leggen rondjes werd hij bijgebeend en gelost door een kopgroepje bestaande uit Jan Emiel Daele, Gilbert De Roeck, Roland Jooris en Willie Verhegghe. Kort daarop ben ik Paul voorbij gereden, en ten koste van een geweldige krachtinspanning kreeg ik vele ronden later tenslotte toch nog de kopgroep in het vizier. Merkwaardig genoeg bleek Paul er weer deel van uit te maken en is hij als vijfde door de finish gegaan. Achteraf is uitgekomen dat hij gedurende enkele rondjes was afgestapt, een babbeltje was gaan slaan met enkele supporters, een paar pinten had gedronken in een van de plaatselijke cafés en nadien zijn plaats in het koppelotonnetje weer had ingenomen. Hij was heel verontwaardigd toen hij na aankomst gedeclasseerd werd…

Terug naar De Lentdecker, die in zijn reportage Herman J. Claeys nog op de korrel nam – ‘de ongevaarlijke onschuldige Brusselse verkoper van schunnige tijdschriften en blaadjes’ – en lachte met de excuses van de artiesten die hadden moeten opgeven. Het orgelpunt: ‘Moest Eddy Merckx gaan dichten, hij zou meer sukses oogsten. En misschien zou hij het niet zoveel slechter doen dan sommige artiesten.’ Uit een verslag van Daniël van Ryssel in Yang weten we voorts dat de schilder Jan Vanriet in de laatste ronde ten val kwam en de prijs van de ongelukkigste deelnemer kreeg. Het plaatselijke nieuwsblad De Voorpost wist te melden dat Patrick Conrad en Hugo Raes moesten opgeven, maar gaf geen redenen op.

Krantenartikel in De Voorpost, 13 september 1971

Krantenartikel in De Voorpost, 13 september 1971

Uitnodiging voor de tweede editie van het ‘Vlaams Pen Wieleromnium’, ontwerp Teresa van Aken-Van Gerwen, 1972

Uitnodiging voor de tweede editie van het ‘Vlaams Pen Wieleromnium’, ontwerp Teresa van Aken-Van Gerwen, 1972

Deelnemerslijst van het tweede artiestenwielercriterium, ontwerp brochure door Theresa van Aken-Van Gerwen, 1972

Deelnemerslijst van het tweede artiestenwielercriterium, ontwerp brochure door Teresa van Aken-Van Gerwen, 1972

Een jaar later, op 17 september 1972, vond de tweede editie plaats, onder de naam Vlaams Pen Wieleromnium. Nic van Bruggen was die jaren een actief lid van PEN Vlaanderen. In de programmabrochure die het Letterenhuis bewaart, opnieuw geïllustreerd door Teresa van Aken-Van Gerwen, vinden we de lijst van de 34 ingeschreven deelnemers. Onder de adverteerders in het programma, voornamelijk de plaatselijke middenstand, vallen de annonces op van de Antwerpse privéclub VECU, Keramiek S. Conrad Antwerpen en Cockerill Yards Hoboken. De VECU was de plek waar het idee van een artiestenwielercriterium waarschijnlijk ontstaan was en waar vele deelnemers kind aan huis waren. De keramiste Simone Conrad was de moeder van Patrick Conrad en vader Conrad was directeur van de Cockerill-scheepswerf. Het bevestigt Conrads betrokkenheid bij de organisatie van de wedstrijden. Opvallende deelnemers dat jaar waren acteur Julien Schoenaerts en regisseur Robbe de Hert.

Het concept van de tweede editie week af van de eerste: na een individuele tijdrit werd er een afvallingskoers gereden in twee groepen, vandaar: omnium. Onder ‘ruime belangstelling’ won dichter Leopold M. van den Brande de wedstrijd nipt voor Jan Emiel Daele, die eerder wel de tijdrit gewonnen had. In Dietsche Warande en Belfort van januari 1973 schreef Fernand Auwera:

Jos Vandeloo leek het meest op een echte coureur, Patrick Conrad was niet alleen veruit de elegantste renner, maar ook de grote pechvogel, want hij ging in een bocht onderuit en moest verzorgd worden. Marcel van Maele leek het minst op een wielrenner, en medeorganisator Nic van Bruggen was duidelijk in een off-day. […] Ludwig Alene was laatst. Hij startte echter een eindje achter de anderen omdat hij met zijn snor in een voethaak was blijven hangen.

Na afloop was er ook nu weer een poëzieavond, die om 21 uur zou beginnen, maar pas veel later van start ging. Opnieuw de verslaggever van De Voorpost:

De reden daarvan werd niet meegedeeld. Wel konden de aanwezigen er zich van vergewissen dat Snoek, Schoenaerts en de andere artiesten (!) zeer behoorlijk kunnen drinken. Wij hadden de indruk dat de toeschouwers, die gelukkig geen inkom hadden betaald, aardig voor het lapje werden gehouden door deze beroemdheden. Hoe dan ook misschien is het zo dat de poëten en akteurs eerst flink moeten bedronken zijn vooraleer ze optreden.

Op 29 september 1973 vond de derde en laatste editie van het artiestenwielercriterium in Opdorp plaats, die helaas slecht gedocumenteerd is. Uit de schaarse persverslagen weten we dat Patrick Conrad, Paul Snoek, Hugo Raes en Marcel van Maele zich opnieuw hadden ingeschreven, maar niet kwamen opdagen, waarschijnlijk wegens het slechte weer. Zij zagen dus niet hoe Wim van Rooy de overwinning in de wacht sleepte, voor Jan Emiel Daele.

Herman J. Claeys op een fiets met een groot voorwiel en een klein achterwieltje en Paul Koeck op een gewone koersfiets,1971

Herman J. Claeys en Paul Koeck,1971

Een troep wielrenners aan de aankomst van het wielercriterium, 1971

Aankomst wielercriterium, 1971

Leopold van den Brande komt als eerst over de streep en steekt zijn vuist in de lucht, 1972

Leopold van den Brande, 1972

 

Manu van der Aa is biograaf van Alice Nahon, Paul-Gustave van Hecke en Paul Méral. Momenteel werkt hij aan de biografie van pink poet Patrick Conrad.

11- 2024

Meld je aan voor de nieuwsbrief