Elk jaar komen nieuwe werken in het publiek domein omdat de auteursrechtelijke bescherming, die in België tot 70 jaar na de dood van de auteur of kunstenaar geldt, vervalt. Dit betekent dat vanaf die dag hun werk in het publieke domein valt en voor veel meer doeleinden gebruikt kan worden.
Dit jaar komen de werken van maar liefst 134 makers, kunstenaars en schrijvers uit de rijke collectie van het Letterenhuis in het publiek domein.
We lichten er enkele uit:
- Het archief van toneel- en romanschrijver Willem Putman (1900-1954) wordt bewaard in het Letterenhuis. In de naoorlogse jaren schreef Putman onder het pseudoniem Jean du Parc populaire, goed verkopende en vaak herdrukte romans. Hoge verkoopcijfers waren voor hem van groot belang, want na zijn veroordeling wegens culturele collaboratie waren zijn publicaties onder een schuilnaam zijn enige bron van inkomsten.
- Het alom geprezen en veel gebruikte overzichtswerk van Floris Prims (1882-1954) over de geschiedenis van de stad Antwerpen, behoort sinds kort ook tot het publiek domein. Prims was kanunnik en stadsarchivaris van Antwerpen. Het grootste deel van zijn archief – kladjes, handschriften en drukproeven van zijn publicaties – bevindt zich in het Felixarchief. Een beperkt deel van het archief van Prims is in het Letterenhuis te vinden.
- Van dirigent, componist en muziekpedagoog Flor Alpaerts (1876-1954) vind je in onze collectie een mooi pakket correspondentie en enkele handschriften.
- Kathy Dickinson (1874-1954) was de echtgenote van uitgever Leo J. Kryn. Na diens overlijden riep zij samen met Angèle Manteau de Leo J. Krynprijs in het leven. In 1942 werd deze toegekend aan Louis Paul Boon voor zijn debuut De voorstad groeit, in 1950 kreeg Hugo Claus de prijs voor zijn romandebuut De Metsiers. Van Kathy Dickinson bewaren we o.a. een door René Leclercq geschilderd portret.
Bekijk de volledige lijst van makers van wie het werk vanaf 2025 tot het publieke domein behoort.