Overslaan en naar de inhoud gaan

Philippe Verkinderen

Interview

In oktober 2024 namen de zes auteurs van De Verdieping hun intrek in het Letterenhuis. Daar werken ze, onder begeleiding van Anne Provoost en Dimitri Bontenakel, aan hun volgende boek of verhalenbundel. Nu het traject stilaan op zijn einde loopt, zijn we benieuwd hoe ze deze periode hebben beleefd – en wat ze ervan meenemen. Letterenhuiscollega Yara ging in gesprek met Philippe Verkinderen. Over zijn debuutroman in wording, de behoefte aan interactie met anderen, Tom Lanoye als rock-’n-rollschrijver en schrijven in beweging.

Portetfoto van Philippe Verkinderen op de binnenplaats van het Letterenhuis

Je volgt het traject van De Verdieping. Waar ben je momenteel mee bezig?

Hier in het Letterenhuis ben ik bezig aan een boek, mijn eerste roman. Tot nu toe heb ik voornamelijk scenario’s gedaan en allerlei andere soorten storytelling. Het is een beetje mijn ding om van medium naar medium te gaan, maar wel altijd als schrijver. Ik heb een fictiepodcast geschreven en ben ook veel bezig met toneel. Hier draait het echt om het manuscript van mijn boek, waarvan een eerste versie in de coronaperiode is geschreven. Ik zat toen met de vraag: ga ik dit ooit nog proberen uit te brengen? In dat geval moet ik het wel nog herwerken? Of is dit het punt waarop ik zeg, dit was slechts een goede vingeroefening tijdens corona? En toen kwam de oproep van De Verdieping. Ik wist direct dat ik wou meedoen.

Kan je al een tipje van de sluier oplichten over dit boek?

Het gaat over een man die zeer welgesteld is en die zeventig wordt. Stiekem weet hij dat er een verrassingsfeest voor hem zal worden gegeven, dat iedereen klaarstaat in de zaal van een kasteeldomein en hem daar opwacht. Als hij aankomt, blijken ze hem inderdaad op te wachten, maar niet voor een verjaardagsfeest.

Wat sprak je juist aan bij De Verdieping? Wat hoop je terug te krijgen van het traject?

Schrijven is op zich een eenzaam beroep. Ik ben in alles wat ik doe steeds op zoek naar connectie met mensen. Ik kan tamelijk goed alleen zijn, maar als ik een week met niemand heb gesproken, zegt mijn vriendin thuis: ‘Misschien moet je wat meer mensen zien, want je begint in een cirkel te denken.’ Daarom regisseer ik ook, daar is het evident dat je mensen ontmoet. Soms zelfs te veel mensen in korte tijd. Maar bij het schrijven merk ik dat ik veel sneller naar buiten moet komen met mijn ideeën en mijn werk door anderen moet laten lezen. Anders blijft het veel te lang mijn ding. Dan ga ik voor de eerste keer met iets dat afgerond is naar een uitgeverij voor feedback en dan blijken er structureel nog dingen verkeerd te zitten, zaken die ik veel vroeger had kunnen aanpakken. De Verdieping biedt dat soort feedback: je werkt met een bende schrijvers samen. Dat geeft ademruimte. En ook de clichés zijn waar: door het zien hoe anderen worstelen met bepaalde thema’s, voel je je minder alleen. Dan voelt het niet als je eigen probleem, maar als iets waar elke schrijver wel eens tegenaan loopt.

Wat is je ervaring met het Letterenhuis als schrijfplek?

Heel tof. Ik ben hier heel graag. Het is modern, niet stoffig. Ook de plek waar we schrijven is eenvoudig maar leuk. Het decor, de setting. Oude artefacten van schrijvers worden tentoongesteld in de kasten. Je voelt dat de geschiedenis hier leeft, je begeeft je tussen al die andere schrijvers. De thema-expo Beginnen past ook bij de fase waar ik in zit, het schrijven van mijn debuut. Ook de mensen aan het onthaal zijn heel warm, dat is al een belangrijk eerste sociaal contact aan het begin van de dag. Dus ik ben helemaal fan.

Van welke auteur in Vlaanderen zou je het archief graag bewaard zien worden?

Dan moet ik toch Tom Lanoye noemen. De eerste keer dat ik het Letterenhuis bezocht, voor ik hier schreef, was tijdens de editie van Museumnacht toen Lanoye zijn historische roman De Draaischijf kwam voorstellen. Wat mij aan hem interesseert – en dat weet ik eigenlijk pas echt sinds zijn vijfenzestigste verjaardag werd gevierd met de podcast Viva Lanoye – is hoe rock-’n-roll hij was tijdens zijn hele carrière. De manier waarop hij theater met literatuur combineert, hij is iemand die buiten de lijntjes van genres durft te kleuren en daar iets heel spannends mee onderneemt. Wat ik ook niet wist, is dat hij een soort popartiest was. Dat hij zo commercieel was. Hij durfde zeggen: ‘Ja, ik ben schrijver en ik ben een eenmansbedrijf’. Een soort van handelaar die zijn boeken aan de man bracht. Dat inspireert me enorm, om te weten dat hij zo is begonnen. Daar leeft, denk ik, nog veel schaamte over bij schrijvers. Als je iets commercieels maakt, kan het niet anders dan flauw of pulp zijn. En omgekeerd. Als iets heel goed verkoopt, kan het geen literair werk zijn want het is te populair. Ik vond het fijn om nu, op mijn leeftijd, een jonge Lanoye op archiefbeelden te zien, die de trukendoos opentrekt om een commerçant te zijn.

En om dan te zien hoe hij nu een vaste waarde is geworden in de Vlaamse literatuur.

Ja, lange tijd heb ik hem enkel zo gekend. Dat creëert een afstand. Rond mijn twintigste hoorde Tom Lanoye al bij de literaire canon. Daardoor voelde het lezen van zijn werk eerder als iets dat moest dan iets waar ik zelf naar uitkeek. Zijn hippe beginnersjaren lagen toen al achter hem. Maar dan heb ik hem ooit Sprakeloos live zien brengen op een podium. Ik was compleet overweldigd. Dat was zo mooi gebracht en geschreven. Het was veel ontroerender dan ik had verwacht. Ik dacht, Lanoye is één van de grote namen, dat zal me niet aanspreken. Ook omdat ik veel meer in de filmwereld thuis was. Door Sprakeloos ben ik hem gaan appreciëren. Die bewondering is alleen maar groter geworden toen hij vijfenzestig werd. Er hangt hier in het Letterenhuis ook een zalige foto van hem. Hij doet daar denken aan Keith Haring, poserend in een Haring-achtig T-shirt. Het lijkt me ook iemand die zonder gêne dat leent en overneemt wat hem aanspreekt, en dat maakt hem ook weer zo interessant. Hij deed me dus sterk denken aan de figuur van Keith Haring en de popartscene.

Ten slotte. Heb je een literaire tip, iets waar je vaak naar teruggrijpt? Een boek, je go-to lees- of schrijfplek? Een favoriete boekhandel of literair event?

Goede vraag, is er iets waar ik vaak naar teruggrijp? Er is wel een plek waar ik graag ben om te schrijven en dat is de trein. Het is een soort natuurlijke deadline. Ik merk dat ik goed schrijf in tussenruimtes en tussentijden. Als ik iets wil afwerken en ik heb niet zoveel tijd meer, is de trein perfect. Ik las ooit over een Vlaamse schrijver - zijn naam ontglipt me nu even - die expres ’s ochtends vroeg de trein opkroop naar de verst mogelijke locatie in Vlaanderen – om dan tijdens de rit te schrijven. Die zei: mijn kantoor is een heen-en-terugbiljet. Dat is natuurlijk risicovol, met de onvoorspelbaarheid van de treinen hier in Vlaanderen. Maar het gaat me om het actieve binnen het literaire. Niet het stoffige zitten en nadenken. Zoals zovelen krijg ik mijn beste ideeën tijdens het wandelen. En heel vaak de laatste seconde vooraleer ik ergens binnenga.

 

07-07-2025

Meld je aan voor de nieuwsbrief