Overslaan en naar de inhoud gaan

Opdracht 3 be-schrijven

Foto's als inspiratie

Die eerste dag, een beetje tegen zijn goesting, leidde Louis de bende naar ’t werk. Ter plaatse gekomen stond hij er doelloos, en keek hoe de wiedsters elk bij zijn weerga, in de mete schoven en op één lange lijn, de eerste gang inzetten aan het hoofdeinde van de kouter. Ze kropen vooruit op de knieën; ’t lijf voorover gebogen, rustte op de gestrekte linkerarm als op een pikkel, terwijl de rechterhand alleen werkend was en ’t onkruid wiedde tussen de vlasherels. De vlaschaard, 2021, p. 87

De slijters waren met buitengewone gejaagdheid en haast aan ’t werk gevallen. De zon brandde nog nooit zo fel; maar geen één die van hitte gebaarde of slap viel. Ze moesten vandaag de mei slijten! Hun hemd hing los en open aan hun lijf; ze stonden barvoets en gestopen over het werk. Hun rechterhand greep de tresse vlas al onder tegen de voet en met een korte snol ripte de worteling uit de bodem die hard en droog was als een dorsdem. De tresse zwaaiden zij in een zwong onder de linkerarm waar zij genepen bleef tot de haarlingen uitgetrokken en de herels gelijk geschud werden. Vandaar ging het vlas in de handen der meisjes die de ‘handvollen’ of ‘pootjes’ achterwaarts wegdroegden naar de hagemakers. De vlaschaard, 2021, p. 197-198

De grote manskerels en de baardeloze jongens dansten; de deernen en wijven dansten, en menig oud scharmik sloeg een flikker; dezen ook bleven allerminst ten achter, hieven de benen uit de korte rokken, vlug en genadevol als jonge meisjes. Aan geen van al was te zien dat ze moe en afgewerkt waren; ze voelden niet dat ’t warm was. De slijtersbende vormde er een enkel troepje volk, en de vlaschaard zelf was amper een bleekgrijze plek in ’t oppervlak van de bleekgrijze vallei. De vlaschaard, 2021, p. 204

In zijn memoires beschrijft hij de zomer waarin hij zijn huis aan het bouwen is en op de velden rond hem de boeren hun Vlas zien oogsten. Hier ontstaat het idee voor zijn roman ‘De Vlaschaard’.

Daar ik heel die zomer in de volle buiten had geleefd, was mij de gelegenheid gegund het werk van de boeren op de akker na te gaan. In ’t bijzonder had de dricht, de groei en de bloei van het vlas mijn belangstelling gewekt. De kouter had ik zien beploegen, bemesten, de zaaier zien opstappen, de wiedsters hun liedjes horen zingen, de slijters hun doening afgekeken, aan spel en dans op de vlasfooie meegedaan en er mij terdege aan verlustigd. Het een en het ander is dan in mij aan ’t broeden gegaan, gekeerd en gewenteld, tot het geleidelijk vorm en gestalte begon te krijgen – de handelende figuren, elk in eigen aard en karakter uitgebeeld stonden, en daar middenin, Horieneke, uitgegroeid te voorschijn is gekomen onder de gedaante van Schellebelle (= een van de hoofdpersonnages uit de roman). Ingooigem, 2021, p. 42

 

Creëer een personage

Streuvels nam ook foto’s van dorpsgenoten die hij dan gebruikte tijdens het uitwerken van personages of die hij meegaf als referentie bij de verfilming van zijn boeken. 

 

Meld je aan voor de nieuwsbrief