Ben Cami (1920-2004) had een Belgische vader en een Engelse moeder en werd geboren in Durham, Engeland. Een jaar na zijn geboorte verhuisde het gezin naar België. Cami studeerde Germaanse talen en was tot 1975 leraar in onder andere Lennik en Geraardsbergen.
Hoewel hij zich nooit echt aansloot bij een literaire kring, wordt Cami geassocieerd met de groep rond het experimentele tijdschrift Tijd en Mens, waarvoor hij samen met Jan Walravens, Louis Paul Boon en Hugo Claus in de redactie zat. Hij debuteerde in 1950 met de dichtbundel In de tijd verloren. Het werk kaart uitwassen aan van het Westerse kapitalisme en richt zich tegen eigenbelang, machtswellust, hypocrisie en winstbejag. Eenzelfde somberheid is te vinden in Het land Nod (1954). Zijn vroegste werk wordt als existentialistisch beschouwd, vanwege de nadruk op de zoektocht naar betekenis van de mens in het universum, vaak met Bijbelse referenties. Zijn werk uit de jaren zestig en zeventig is actueler, met verwijzingen naar Vietnam, Martin Luther King en Franco, en valt op door de parlandostijl. Voor de bundel Wat ik wil is gelijk aan nul (1974) won hij in 1974 de Dirk Martensprijs. In 1978 volgde de Prijs van de stad Brussel voor het manuscript Wat is met de dood gaande?, dat nooit werd gepubliceerd. Na een lange stilte publiceerde Cami in 1987 Brief aan Dorothy en andere verhalen en in 1998 volgde zijn laatste bundel Ten westen van Eden, waarvoor hij de Herman Gorterprijs won. Hij overleed in 2004.
Het archief van Ben Cami in het Letterenhuis bevat nagelaten gedichten en de typoscripten, manuscripten, kladboeken en notities van bekende bundels zoals Ten westen van Eden en proza zoals Brief aan Dorothy. Daarnaast is er ook briefwisseling met diverse auteurs en met tijdschriften, literaire organisaties en uitgevers.