Overslaan en naar de inhoud gaan

Nico Boon over Nicole Van Goethem

biografische schets

Ruim twintig meter archief: zoveel materiaal laat de frêle tekenares en scriptschrijver Nicole Van Goethem ons na. Nochtans beslaat haar oeuvre slechts drie animatiefilms van samen 24 minuten. Maar ze won wel een Oscar. Nico Boon zocht haar op verschillende plaatsen in haar thuisstad Antwerpen.

De kleine kamer bevindt zich op de bovenste verdieping van mijn ouderlijk huis, 121 treden hoog. Het is een zolderkamer waar ik als kind bijna nooit ben geweest wegens – toen al – volgestouwd met veel te veel spullen. Er is een aflopend dak, een piepklein raam, een wasbak, afbladderend lichtblauw behang. Als je ver uit het raam leunt, zie je de bomen van een park. Al bij al is de kamer, schat ik, acht vierkante meter groot. 

Dit is de kamer waar Nicole Van Goethem zes maanden woonde, in 1976 of 1977. Mijn tante Greta weet het niet meer precies, zegt ze. Wat mijn tante nog wel weet, is dit. Wanneer Nicole Van Goethem te veel gedronken had werd ze door een kennis aan de voordeur afgezet, wachtte ze even onderaan de trap, liet zich op haar knieën zakken en trok zich daarna, tergend traag, 121 treden lang, aan de spijlen van de trap naar die zolderkamer omhoog.

Ik ben door het Letterenhuis en De Standaard der Letteren gevraagd om een biografische schets over Nicole Van Goethem te schrijven. Voor ik begin, en voordat ik in het Letterenhuis haar archief ga inkijken, besluit ik bij wijze van experiment aan een paar van mijn vrienden een vraag te stellen. In onze WhatsAppgroep post ik: ‘lieverds, zegt de naam Nicole Van Goethem jullie iets?’ Eerst blijft het opvallend lang stil. Dan volgt zeven keer een nee. Of een ‘nooit van gehoord’. Of een variatie daarop. Eén iemand vraagt: was zij geen theaterauteur? Slechts een iemand antwoordt: ‘Ja, won zij niet de enige Belgische Oscar ooit? Een animatiefilm. Iets over drie vrouwen die een Griekse tempel dragen, maar het is voor mij geen parate kennis, hoor... Ik ken haar eigenlijk via mijn moeder en mijn babysit. Die kenden haar – denk ik – van in café De Kat. Trouwens, raakte zij niet op de avond van de uitreiking haar Oscar kwijt?’ 

Een Griekse tragedie, storyboard Een Griekse tragedie © Erven Nicole Van Goethem

In mijn WhatsAppgroep zitten bevriende theatermakers. De jongste is 23. De oudste 46. Allemaal genoten ze een hogere kunstopleiding. Sommigen hebben zelfs filmschool gedaan. Zou ik dezelfde onwetende reactie hebben gekregen als ik naar Robbe De Hert, Stijn Coninx of Dominique Deruddere had gevraagd? Zij maakten in het jaar van de Oscarwinst ook een film. Evenwel zonder er een Oscar voor te krijgen.

Uitzuipcafé

In een online handleiding voor biografen lees ik dat je je betoog beter niet chronologisch kunt opbouwen. Liefst niet van geboorte naar dood dus, omdat een chronologisch verhaal altijd in mineur eindigt. Omdat alles door de dood een tragische kleur krijgt. 

Oké. Hierbij een paar – soms wel, soms niet, soms een beetje chronologisch geordende – feiten. Nicole Van Goethem wordt geboren op 31 mei 1941 in Antwerpen. Sterrenteken: tweeling.Sterft aldaar op 3 maart 2000, ergens tussen nacht en ochtend, in haar zetel, op 58-jarige leeftijd. 

Als kind gaat ze naar Les Filles de Marie, een strenge katholieke meisjesschool. Middelbaar onderwijs volgt ze op het Technisch Instituut Sint-Maria, richting sierkunst. Haar vader is vast acteur bij het Reizend Volkstheater, met een drankprobleem en – zo wordt gefluisterd – losse handen. Moeder is een muzikale vrouw met een ijzersterke persoonlijkheid, maar er is niet echt een band. 

Na het middelbaar studeert Van Goethem dwarsfluit aan het Conservatorium en is ze een tijd lid van het barokensemble Consortium Antiquum. Maar wegens astma moet ze stoppen met dwarsfluit of la flûte contraire, zoals ze het instrument zelf noemt. Daarna gaat ze op reis en werkt ze jarenlang in uitzuipcafés. Wat dat woord ook moge betekenen. Het wordt door mijn tante Greta gebruikt als ze over het leven van Van Goethem spreekt. Uitzuipcafé. Maar wat is het? Ik vergeet het mijn tante te vragen. Een donker café? Een kroeg die altijd als laatste open blijft? Of een soort animeerbar waar het de bedoeling is om mannen zo veel mogelijk drankjes te laten betalen?

Tienjarig Nicoleke valt op de katholieke meisjesschool uit de toon, lees ik op het internet. Ze is een stoute leerling en wordt vaak naar huis gestuurd. Een van de zusters geeft de moeder van Van Goethem de raad om haar gewoon te laten tekenen. Het woordje ‘gewoon’ valt op. Ik hoor het de zuster zo zeggen: ‘Laat Nicoleke maar gewoon tekenen, mevrouw.’

De lengte

Roem en erkenning zijn natuurlijk vergankelijk en relatief. Maar, zo vraag ik aan Dorian Van der Brempt in het chique Grand Café van deSingel, ligt het aan het feit dat Van Goethem relatief jong stierf dat ze nu bijna vergeten is? Of ligt het aan het feit dat ze pas op latere leeftijd, 43 jaar, haar eerste animatiefilm maakte? Zijn debuten van vrouwen alleen maar ‘sexy’ wanneer het om twintigers gaat? Of heeft het te maken met het – zeker toen nog – miskende genre van de animatiefilm? Of met het feit dat Van Goethems volledige oeuvre maar uit drie animatiefilms van samen slechts 24 minuten bestaat? Gaat het, ook wat erkenning betreft, uiteindelijk om... de lengte? 

Nicole Van Goethem, datum onbekend

Nadat hij mij een map vol knipsels, correspondentie en tekeningen heeft gegeven, kijkt de voormalige ‘officieuze manager’ van Nicole mij aan.

‘Ja, waarschijnlijk’, zegt hij. ‘Maar volgens mij heeft het gebrek aan erkenning ook voor een groot deel met haar reputatie te maken. Zeker voor een vrouw in Vlaanderen, toen, werd een exuberante levensstijl en een verleden in cafés als verdacht en onkies beschouwd.’ 

Zijn blik dwaalt af. Hij kijkt door de grote vensters naar de stad. ‘Luc Tuymans werkte vroeger als buitenwipper’, zegt hij, ‘maar nu is hij ons grootste culturele exportproduct. Kunstenaars dwepen tegenwoordig met hun scabreuze verleden. Of hun scabreuze heden. Of verzinnen het zelfs. Maar na haar Oscarwinst weigerde de Antwerpse gouverneur om Van Goethem op het provinciehuis uit te nodigen. Dat zegt veel over die tijd: “Zo’n animeermeisje wordt hier niet gevierd. Die uitzuipster krijgt van mij geen hand.”’

‘Eigenlijk is Nicole vijftig jaar te vroeg geboren. Ze zou vandaag heel anders bejegend worden, als kunstenaar en als vrouw die zowel op mannen als op vrouwen viel. Ze had dat avontuurlijke, wilde, zoekende. Ze was intellectueel zo scherp. Ze was contrair, maar ook authentiek. Toegewijd ook. En ze had een onovertroffen gevoel voor humor. Er zat massa’s persoonlijkheid in dat lijfje.’ 

Nicole Van Goethem, affiche Vrouwendag 1990 © Erven Nicole Van Goethem Nicole Van Goethem, affiche Vrouwendag 1993 © Erven Nicole Van Goethem

Aan Dorian vergeet ik het niet te vragen. Wat is nu eigenlijk een uitzuipcafé? Hij noemt de  Texasbar, een destijds beruchte kroeg in het Schipperskwartier, waar Van Goethem een aantal jaren heeft gewerkt. ‘Let op, het was geen hoerenkot. Het ging erom mannen in het café zo lang mogelijk aan de praat te houden en te laten consumeren. Als die mannen meer wilden, werden ze door de meisjes naar de hoeren een beetje verderop gestuurd.’

‘Wij, de meisjes van de Texasbar, waren intellectuele uitzuipsters’, zegt Van Goethem over die periode in een interview. ‘Wij waren één grote familie... Maar uiteindelijk is zo’n leven echt niet vol te houden. Ik was van plan om in mijn vrije uren te blijven tekenen, maar dat gebeurde natuurlijk niet.’

In de paperassen die Van der Brempt mij meegeeft, zit ook een postkaart die Van Goethem hem schreef vanuit een psychiatrisch centrum. Ze liet er zich opnemen om – niet voor de eerste keer – iets aan haar alcoholgebruik te doen. Om af te kicken. Om bescherming in te bouwen. Om tot rust te komen. De poststempel vermeldt de datum, 17 juli 1996. ‘Met veel kussen’, staat onderaan de postkaart. 

Maar over de drank heb ik het hier nog niet.

Nicole Van Goethem, feestje 10 jaar Oscar

Mythische plek

Het valt mij op in alle gesprekken die ik over Van Goethem heb. Het gemis. En de liefde waarmee mijn gesprekspartners herinneringen aan haar ophalen. ‘Ik ben niemand meer tegengekomen die zo grappig was’, zegt tante Greta. ‘Nicole durfde echt alles te zeggen. Het was een kleine en frêle vrouw, maar ze was vrank en vrij. Ze was niet op haar mond gevallen en ze durfde compromisloos te leven, zoals zij het zelf wou.’ 

‘Nicole was trots, puur, geëngageerd en een ongelofelijke lefgozer,’ vertelt ook Van der Brempt, ‘maar ze was absoluut geen commerçant. Geliktheid was niet aan haar besteed.’ 

Wat iedereen benadrukt, is hoe professioneel ze was. Hoe gedisciplineerd, perfectionistisch. Hoe ze dagenlang bezig kon zijn met één lijn. Met het staartje van een muis of een bepaalde plooi in een rok. ‘Iedereen denkt dat Nicole uit de losse pols tekende’, zegt Sonia Renson, zus van Rudi Renson, kunstenaar en een van de twee grote liefdes in Van Goethems leven. ‘Maar niets is minder waar, Nicole was een toegewijd artiest. Elk detail in haar werk is bedacht, betwijfeld, gewild. Hoe meer je kijkt, hoe meer je ziet. Zoals in de schilderijen van oude meesters.’ 

Het is de dag na mijn afspraak met Van der Brempt. Ik zit op de binnenkoer van Ercola in de Wolstraat in Antwerpen, schuin tegenover café De Kat. Ercola staat voor Experimental Research Center of Liberal Arts. Het is een bijna mythische plek in het centrum, opgericht in ’68, een vrijplaats voor kunstenaars waar – nog heel even – alles kan. Een afbrokkelende enclave, nu geprangd tussen koffiebars en immokantoren. Nicole Van Goethem had hier samen met Rudi Renson een atelier op de bovenste verdieping. Ze woonde en stierf hier ook.

Links van mij zit Jean-Claude Block, medeoprichter van Ercola en levende getuige van een bevlogen stuk geschiedenis. De vrouw rechts van mij is Ellen Verryt, goede vriendin van Van Goethem. Rechts van Jean-Claude zit Sonia, ze beheert vandaag een groot deel van het werk van Nicole Van Goethem. En de vrouw voor mij blijkt Frieda Korda te zijn, kunstenaar, voormalige barvrouw in De Kat en Ercola-bewoner.

Een fles rode wijn wordt opengetrokken. Ondanks het grote leeftijdsverschil voel ik weinig afstand. Al snel worden er honderduit herinneringen opgehaald. 

Nicole Van Goethem in café De Kat

‘Nicole, dat was één brokske emotie’, zegt Ellen. ‘Dat was liefde en warmte en humor. Ik zie haar nog aan deze tafel zitten; haar belezenheid, doortastendheid, onderzoekende geest.’ 

‘Haar melancholie en niet-aflatend perfectionisme ook’, vult Sonia aan, ‘en hoe ze met haar tekeningen en films met een ijzeren discipline bijna nooit deed wat er werd gevraagd. Hoe ze altijd grenzen probeerde te verleggen, verder probeerde te gaan, zo ver dat zelfs de feministische bewegingen waar ze zo vaak voor werkte haar tekeningen al eens terugstuurden omdat ze die niet durfden te publiceren.’

‘Nicole, dat was voor mij de koningin van de binnenstebuiten gekeerde T-shirts,’ zegt Frieda, ‘en onder die binnenstebuiten gekeerde T-shirts: epauletten! Ze was daar een trendsetter in. “Wie zegt dat het etiketje aan de binnenkant moet zitten?”, zei Nicole dan, “Wie heeft dat bepaald?”’ Frieda moet lachen. ‘Ik herinner mij een avond in café De Kat waarop ik een hondje met Nicoles epauletten in de bek rond zag lopen. Hoe komt dat grommend hondje aan Nicoles epauletten, dacht ik. Dat beeld is nu het eerste wat ik zie als ik aan haar denk. Ze lag tegen dan waarschijnlijk al knock-out naast de toog. Ach Nicoleke, ze liep in het café ook altijd alles omver.’

‘Ook herinner ik mij,’ zegt Frieda, ‘dat ik meteen na de uitreiking van de Oscars dat beeldje van haar – haren Oscaar, zoals zij het mannetje noemde – in de ijskast van De Kat zag liggen. Gewoon zo, dat Oscaarke, blinkend tussen de koude pintjes.’

En de winnaar is...

Het is iets wat Van der Brempt ook al had gezegd: Nicole en dat beeldje, dat was een soort moeder-zoonrelatie. ‘Waar is mijnen Oscaar?’, riep ze vaak als je bij haar thuis was. Mijn tante Greta herinnert zich een klein zwart rugzakje waarin Nicole, wanneer ze op de zwier was, Oscaarke meezeulde. ‘En dan zat je ’s nachts op café, en dan zette ze hem – boenk – midden in het gesprek op de toog.’

De Oscar van Nicole Van Goethem op de toogDe Oscar van Nicole Van Goethem in café De Kat

Het gesprek in Ercola verloopt van de hak op de tak. ‘Was ze eigenlijk blij met het winnen van haar Oscar?’, vraag ik. ‘Was het voor haar een zegen of heeft ze er achteraf gezien meer last dan voordeel van gehad?’ Sonia Renson fronst. ‘Vanzelfsprekend was ze er blij mee. Maar het was vooral een enorme verrassing.’

30 maart 1987. Vanuit hun hotel in Los Angeles rijden Nicole en Rudi Renson samen met de twee producenten in een gehuurde Honda Civic naar de uitreiking van de Oscars. Nicole in een witte zijden blouse, een voor de gelegenheid gekochte jeans en een zwart jasje dat ze van een vriendin leende. Ze vlijen zich neer in de rode pluchen zetels. Voor ze het goed en wel beseffen, worden de woorden ‘and the winner is’ gezegd.

Ticket Oscaruitreiking 1987

‘Het was alsof mijn zetel in een elektrische stoel veranderde’, zei ze later over dat moment.

‘Ik wist niet wat mij overkwam, mijn omgeving evenmin. Ik was dezelfde Nicole gebleven, maar ik werd ineens als een andere behandeld. De relatie met mijn vrienden, mijn familie, met mezelf veranderde in één tel. Niemand wist nog hoe met mij om te gaan. Hoe vaak heb ik niet moeten horen: het is nu niet omdat je een Oscar hebt gewonnen dat je moet denken… Van de ene op de andere seconde was ik niet langer Nicole, maar werd ik Oscarwinnares Nicole Van Goethem. Het heeft me vereenzaamd.’

‘Maar het was wel verdiend’, reageren haar vrienden bijna in koor. ‘En Nicole was wereldwijs genoeg om de relativiteit van roem te beseffen’, zegt Jean-Claude. Ellen Verryt  valt hem bij. ‘Nicole probeerde haar vrijgevochten zelf te blijven en zo min mogelijk haar manier van leven te veranderen. “Ik weet goed genoeg dat ik als quizvraag zal eindigen”, vertelde ze mij.’ 

Het is een vroege maandagmorgen en ik kijk op YouTube naar de bewuste Oscaruitreiking. Tom Hanks en Bugs Bunny lezen op het podium de nominaties voor. Alleen de producenten komen aan bod, nergens valt de naam van Nicole Van Goethem , ook al schreef ze het script. Dan opent Tom Hanks de enveloppe en zegt de woorden ‘and the winner is: “A Greek tragedy” by Linda Van Tildon and Warren Taissen, producers’. 

De producenten Linda Van Tulden en Willem Thijssen (die niet Warren maar Willem heet) beklimmen het podium. Van Tulden begint een voorgeschreven speech te lezen, maar is duidelijk zo overmand door emoties dat ze nauwelijks uit haar woorden komt. Ze draait zich weg van de microfoon, het muziekje begint bijna te spelen, maar dan grijpt Thijssen nog snel de microfoon en zegt: ‘Thank you, Nicole, for writing and directing this film.’ Tijdens de hele uitreiking wordt Van Goethem op geen enkel moment in beeld gebracht.

De avond valt in Ercola en het gezelschap heeft zich, samen met mij, naar café De Kat verplaatst. In een kringetje zitten we op het terras. Het is alsof Nicole Van Goethem zelf aanwezig is, alsof ze gewoon is opgestaan om naar het toilet te gaan en zo meteen zal terugkomen. Om dan een glas wijn, of een fles, of een heel tafeltje om te stoten.

‘Eigenlijk vond ik haar grafisch werk veel beter dan haar animatiefilms,’ zegt Sonia Renson, ‘veel scherper en frisser, diepgaander, diverser ook. In al haar tekeningen zit die bijzondere combinatie van speelsheid en melancholie. Ondanks alle schrijnende toestanden is er altijd die glimlach, gaat het recht naar het hart.’ 

‘Ach Nicoleke,’ zucht Ellen Verryt, ‘ze is al zo lang dood, ik mag het nu wel zeggen. Ze had zo’n grote verlatingsangst, ze was zo bang om alleen te zijn. “Wie gaat er voor mij zorgen?”, vroeg ze mij vaak op het einde van haar leven.’

Een pad

Nicoleke, die in de jaren negentig voor de tweede keer een grote liefde beleeft, deze keer met Claire van Putten. Nicoleke voor wie de liefde geen geslacht kent en absoluut onvoorwaardelijk is. Nicoleke die graag scènes uit Dallas en Theo & Thea naspeelt. Nicoleke van wie het archief in het Letterenhuis, naast elkaar gelegd, meer dan 20 meter beslaat. Nicoleke die ieder jaar naar het Songfestival kijkt. Nicoleke de overmatige. Nicoleke de zotte doos. Nicoleke de zatte doos. Nicoleke de maakster van kleurrijke broches. Nicoleke die fan is van het koningshuis en trots is als de koning haar een telegram stuurt. Nicoleke die houdt van perfect gedekte tafels. Nicoleke de complexe. Nicoleke de kokette. Nicoleke die consequent achter de façade kijkt. Nicoleke van wie de tekeningen voor zich spreken. En blijven spreken. Ook nu nog.
‘Tja, Nicoleke’, zegt Jean-Claude Block, vlak voor hij voor iedereen de rekening betaalt. ‘Ik herinner mij dat ik haar ’s morgens eens met de kruiwagen over de kasseistenen van café naar huis heb gevoerd.’ 
Ikzelf herinner mij Nicole Van Goethem ook uit mijn eigen jeugdjaren. Het beeld is vaag, zoals dat gaat met verre herinneringen. Tegelijk ben ik absoluut zeker. Ze buigt zich naar mij toe. Het is, denk ik, op café. Ze is dronken. Maar in tegenstelling tot veel andere dronken mensen in mijn leven ben ik van Nicole op geen enkel moment bang.

Nicole Van Goethem

Het is ondertussen 6 april, een grijze woensdagnamiddag. Ik bevind mij op het Nicole Van Goethempad, in een wijk die nu bekendstaat als het Nieuw Zuid in Antwerpen. Het is onmogelijk om een minder geschikte locatie te vinden voor een Nicole Van Goethempad, bedenk ik, dan in deze nouveaux riches buitenwijk. Het pad vertrekt aan een parkeergarage en loopt dan via een paar nieuw neergeplante gebouwen naar het uiteinde van de stad. Een Nicole Van Goethemsteegje in de binnenstad of een Nicole Van Goethemplein met veel cafés was beter geweest.

In de online handleiding voor biografen staat dat je niet moet vergeten ook het onderwerp van je tekst zelf aan het woord te laten. Dat ga ik, bij wijze van slot, doen. Hoe zei je het ook alweer, Nicole? 

‘Liefde, dat is de stempel op mijn werk. Mijn liefde voor de mensen die mij omringen vertaal ik in mijn liefde voor mijn personages. Ik zie de mannetjes die ik teken echt graag. Je moet die lijnen op papier liefhebben omdat dat stukken van jezelf zijn. Achter om het even wat staat een mens, een mens die denkt, die leeft, die huilt, die lacht. Of het nu een genie is of een man die komt zingen in een kroeg: er is altijd een ziel, hoe kapot, hoe ontwikkeld of hoe beschadigd die ook is.’

Deze biografische schets volgt op de oproep 'Wie verdient een biografie?' die De Standaard der Letteren samen met het Letterenhuis deed. Deze tekst werd gepubliceerd in De Standaard der Letteren van 17 juni 2023.
Een eerdere versie van de tekst werd gebracht tijdens de Dead Ladies Show #7, een productie van Passa Porta en Gaea Schoeters.

Meld je aan voor de nieuwsbrief