Peter: Zodra de nieuwe schrijfkamer bij de heropening van het Letterenhuis beschikbaar was, heb je je kandidaat gesteld om er te mogen schrijven. Wat hoopte je van deze plek te krijgen?
Ilse Ceulemans: Inhoudelijk merk ik dat ik anders schrijf – ten goede. Het is raar: het is alsof ik een loep heb gekregen. Vóór mijn verblijf in de schrijfkamer had ik al een deel geschreven van wat mijn nieuwe boek moet worden. Op de eerste dag dat ik hier in de schrijfkamer zat, een maandag, heb ik alle tekst doorgenomen die ik tot dan toe had. Dat is het eerste wat ik heb gedaan: rustig lezen wat ik al had geschreven en ik zag het plots veel beter. Herman de Coninck heeft dat in een gedicht verwoord: ‘je moet niet alleen, om de plek te bereiken, thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken’. Dat is wat er gebeurde. Ik vroeg me af waarom ik bepaalde dingen zo had geschreven? Door hier te zijn keek ik ineens scherper naar mijn eigen werk: ik zag wat er anders moest.
Peter: Hoe ervaar je deze schrijfplek?
Ilse: Doordat het hier zo kalm en stil is, heb ik nog nooit zo rustig kunnen schrijven. Durf ik gek genoeg ook meer te beschrijven. Alsof ik in het boek in wording meer kan stilstaan en rondkijken. Bij mijn eerste roman De tijdontkenner (2022) voelde ik een zekere haast. Dat kwam onder andere doordat ik voor dat boek meerdere keren naar zee ben gegaan om te schrijven. Maar dat was bijvoorbeeld voor zeven dagen, waarin dan veel werk voor die roman moest gebeuren. Als ik dan terug thuis kwam, had je weer de dagelijkse beslommeringen en dan sloop er opnieuw een zekere jachtigheid in. Dat kan ik hier buiten de deur laten.
Wat ik hier ervaar, en dat is iets magisch, is een gevoel van er mogen zijn. Dat lijkt misschien raar, maar ik heb schrijven altijd weggeduwd. Schrijven was een luxe die ik nooit serieus kon nemen. Ik wilde het wel, maar het lukte mij niet. Hier in de schrijfkamer neem ik het nu echt serieus. Dat doet ongelooflijk goed. Als ik hier binnenkom en op dat stoeltje ga zitten, denk ik: ja, dat mag er nu echt zijn, de komende uren. Dat is geen aanstellerij of zo.
Peter: Het mag er zijn. Het is op zich volwaardig.
Ilse: Ja, dat is het juiste woord. Voor mij is het een verademing, een bevrijding. Daar kon ik de eerste dag bijna om huilen. Er brak iets los. Zalig vind ik het. Daar komt nog bij wat hier allemaal aanwezig is. Daarnet schoof ik de deuren van de schrijfkamer open voor wat frisse lucht, en dan zie ik bijvoorbeeld die spulletjes van Herman de Coninck liggen in de vitrinekasten. Oh, zo mooi. Dat pakte mij ook wel. Je voelt de aanwezigheid van al die schrijvers. Hun handschriften en brieven liggen hier.
Peter: Schrijven is ‘een spel dat je serieus moet nemen’, zei een auteur ooit.
Ilse: Ja. Dat is mooi gezegd. Dat is echt zo. Ik volg nu alles wat er op literair vlak gebeurt. Het gaat zo snel, altijd maar sneller. Verschrikkelijk, boeken liggen maar een paar maanden in de winkel. En als je hier in het Letterenhuis in de schrijfkamer zit, dan voel je dat het wel blijft. Dat ervaar ik hier. Ik was een beetje… hoe moet ik het zeggen? Het doet mij verdriet om te zien hoe snel het moet gaan. Hier merk je dat er toch wel een spoor van blijft bestaan. En dat werkt troostend. In Antwerpen is er een Letterenhuis waar dat allemaal blijft bewaard, met wel dertig mensen die daarvoor zorgen. Dat vormt zo’n mooi tegenwicht tegen de huidige berichtgeving over literatuur, snel en soms vrij oppervlakkig.