Touren door Vlaanderen met poëtische onewomanshows
Ruysschaert werd in 1932 geboren in Buizingen. Haar geboortenaam was Tine Gansemans, maar ze nam als artiestennaam de naam aan van haar echtgenoot, Jef Ruysschaert. Na haar studies woordkunst aan het Gentse conservatorium, waar ze later docent werd, ging ze aan de slag als actrice bij het Tieltse gezelschap Theater Malpertuis. Daar maakte ze van solovoorstellingen met poëzie haar handelsmerk. Op 7 oktober 1972 trad ze een eerste keer op met de voorstelling ‘Poëtische variaties rond de vrouw’. Dat was in die tijd niet vanzelfsprekend, een vrouw die in haar eentje op het podium woordkunst bracht. Het vormde het begin van een rijkgevulde carrière waarbij ze meer dan dertig ’literaire voorstellingen tussen 80 en 200 keer speelde. Enkele van haar bekendste voorstellingen zijn Het Markusevangelie dat maar liefst 450 keer werd opgevoerd, Het Verdriet van België naar het werk van Hugo Claus dat 7 theaterseizoenen liep, en Wit is altijd Schoon naar de roman van Leo Pleysier, waarmee ze in 1994 in een Franstalige versie naar het podiumkunstenfestival van Avignon trok.
Ambassadeur van de Nederlandse taal
Ruysschaert promootte de Nederlandse taal in Vlaanderen, Nederland en tot ver daarbuiten. Tussen 1995 en 1997 trad ze op als cultureel ambassadeur van Vlaanderen, en als gastprofessor doceerde ze op de universiteiten van onder meer Berkeley, Praag, Kaapstad en Londen. Ze werd regelmatig als spreker uitgenodigd door Belgische ambassades over heel de wereld. Ook stichtte ze de Ruysschaert Language Academy, oorspronkelijk een taalschool voor Walen om Nederlands te leren, die is uitgegroeid tot een school, onder leiding van Ruysschaerts kleindochter, waar jongeren taalcursussen in het Engels, Frans en Nederlands kunnen volgen. Zelfs koning Filip kreeg als jonge prins privéles Nederlandse dictie van Ruysschaert. In 1996 werd ze bekroond met de ANV-Visser Neerlandiaprijs vanwege haar verdiensten voor de Nederlandse taal- en cultuurbeleving.
Doorgeefluik van de Vlaamse literatuur
Ruysschaerts voorstellingen waren doorgaans sober, zonder al te veel theatrale aankleding en met de focus op het woord. Ze zag zichzelf als entertainer en doorgeefluik van de Vlaamse literatuur. Haar archief toont duidelijk aan dat ze haar inspiratie hoofdzakelijk uit teksten haalde. Daarin bevinden zich verschillende productiedossiers met voorbereidend onderzoeksmateriaal en tal van notities. Ruysschaert bewerkte haar bronnenmateriaal door de gekozen teksten uit te knippen en op losse bladen of tussen pagina’s van magazines te plakken. Op deze ‘typoscripten’ schrapte en herwerkte ze de tekst grondig om die vlot mondeling te kunnen brengen. Zo gaf ze muzikaal-ritmische kwaliteiten aan het geschreven woord. Ook audio-opnamen van haar opvoeringen en een deel van haar uitgegeven langspeelplaten zijn mee door het Letterenhuis verworven.
In haar repertoire zitten onder meer opvoeringen van werk van Hugo Claus (Het Verdriet van België), Louis Paul Boon (Mijn Kleine Oorlog) en Felix Timmermans (Juffrouw Symforosa). Dat zijn allemaal auteurs wiens archief reeds in het Letterenhuis aanwezig is. Daarbovenop kreeg ze als student les in bewegingstheater van danseres en choreografe Lea Daan, wiens archief zich ook in het Letterenhuis bevindt. Het archief van Tine Ruysschaert toont in dat opzicht de nauwe band met de reeds aanwezige Letterenhuiscollectie en biedt talrijke mogelijkheden voor onderzoek, kruisbestuiving en dialoog.