Van de Frontpartij naar de SS
Rob van Roosbroeck groeide op in Antwerpen waar hij in 1917 het diploma van leerkracht geschiedenis behaalde. Tijdens zijn opleiding kwam hij in contact met de ideologie van de Vlaamse Beweging, wat hem in de Eerste Wereldoorlog een activistische koers deed varen. In 1919 speelde hij een rol in de oprichting van de Frontpartij – later Het Vlaamsche Front. Briefwisselingen in het archief tonen zijn link met het Vlaams-nationalisme. Hij correspondeerde met onder anderen Leo Picard, Leo Augusteyns, Pieter Geijl en Jozef Simons.
Na zijn studie geschiedenis en zijn promotie in 1931 werd hij leraar in Antwerpen en begon hij zijn onderzoek naar 16de-eeuwse Nederlandse migranten in Duitsland. Als journalist schreef hij daarnaast over de internationale actualiteit, en hij ontwikkelde een groeiende sympathie voor de nationaalsocialistische politiek van Hitler-Duitsland.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot Van Roosbroeck zich aan bij de Vlaamse SS en werd hij opgenomen als lid van de Vlaamse Cultuurraad. In Antwerpen werd hij benoemd tot Schepen van Onderwijs, in welke functie hij onder meer de segregatie van Joodse kinderen op scholen doorvoerde, en aan de universiteit van Gent tot docent.
Ondergedoken na WOII
Tegen het einde van de oorlog vluchtte Van Roosbroeck naar Duitsland en dook daarna onder in Antwerpen en Breda. In 1946 werd hij wegens zijn collaboratie bij verstek ter dood veroordeeld. Een jaar later vestigde hij zich in Oosterhout, waar hij vanaf 1954 ook officieel mocht wonen. (Vanaf 1970 mocht hij zich ook weer op Belgische bodem begeven.) Om in zijn levensonderhoud te voorzien, publiceerde hij de eerste jaren na de oorlog onder diverse pseudoniemen (R. van den Heuvel, K. de Jager, R. Kievits, R. Roose en vele andere), onder meer over de collaborateurs August Borms en Cyriel Verschaeve. Ook schreef hij een reeks Vlaamse Filmpjes voor kinderen.
Voorliefde voor geschiedenis
In Oosterhout, waar hij de rest van zijn leven zou wonen, correspondeerde Van Roosbroeck onder andere met zijn Antwerpse vriend de schrijver Lode Baekelmans. In zijn brieven vertelt hij over alledaagse dingen maar ook over zijn reizen naar Duitsland, waar hij archiefonderzoek deed. Hij publiceerde over diverse historische gebeurtenissen, maar zijn levenswerk lijkt toch de zoektocht te zijn naar Nederlandse emigranten die zich in de 16de eeuw in Duitsland vestigden. In het archief getuigen hiervan meerdere typoscripten en 21 schriften met onderzoeksresultaten en aantekeningen. In 1968 verscheen zijn studie over dit onderwerp bij het Davidsfonds.
Verder bevindt zich in het archief een aanzienlijke hoeveelheid manuscripten en typoscripten van boeken en tijdschriftartikelen. Deze zijn voornamelijk historisch van aard, zoals Marnix de rebel (1938), Willem van Oranje (1962), Filips II Koning van Spanje, Soeverein der Nederlanden (1983) en zijn werk voor, onder meer, de tijdschriften De Periscoop, De Standaard, Golfslag en Kultuurleven. Ook zijn er manuscripten, notities en documentatie aanwezig van Geschiedenis van Vlaanderen: een zesdelige kroniek over Vlaanderen gepubliceerd vanaf 1936 onder leiding van Van Roosbroeck. Daarnaast bewaart het Letterenhuis een aantal geluidsbanden van gesprekken met hem.
Biografie
In 2014 verscheen van de hand van Armand Van Nimmen bij uitgeverij Lannoo de biografie Rob van Roosbroeck en tijdgenoten. Het verdriet van Vlaanderen, waarin onder meer uiteen wordt gezet hoe Van Roosbroeck zich ontwikkelde van links pacifistisch tot radicaal rechts.