Overslaan en naar de inhoud gaan

Jonathan van der Horst

Interview

In oktober 2024 namen de zes auteurs van De Verdieping hun intrek in het Letterenhuis. Daar werken ze, onder begeleiding van Anne Provoost en Dimitri Bontenakel, aan hun volgende boek of verhalenbundel. Nu het traject stilaan op zijn einde loopt, zijn we benieuwd hoe ze deze periode hebben beleefd – en wat ze ervan meenemen. Letterenhuiscollega Yara sprak met Jonathan van der Horst. Over liever werken in het Letterenhuis dan thuis, over de auteurs die hem lieten dromen van een eigen boek, en over zijn liefde voor Antwerpen als boekenstad.

Portretfoto van Jonathan van der Horst bij de vitrinekasten in het Letterenhuis

Kom je geregeld werken in het Letterenhuis?  

Toch een paar dagen per week, ja. Ik vind het zelf heel fijn om niet van huis uit te moeten werken. Om ’s ochtends de deur uit te kunnen gaan naar een andere plek. En dan ’s avonds de dag af te sluiten door alles daar achter te kunnen laten en er de volgende dag naar terug te keren. Dat werkt het beste voor mij.  

Waar werk je momenteel aan?  

Als ik hier schrijf, werk ik aan mijn verhalenbundel. Het is een bundel over een buitenwijk van een stad, en alle verhalen spelen zich in diezelfde wijk af. De wijk is lichtjes geïnspireerd op de buurt waar ik zelf ben opgegroeid, maar ik geef er een eigen, fictieve draai aan. Ik kijk naar de wijk van toen met de blik die ik nu heb.  

Wat sprak je aan in het traject van De Verdieping?  

Ik vind het fijn om op regelmatige basis met anderen over mijn werk te praten. Je kan zelf iets goed of interessant vinden maar pas wanneer je het voorlegt aan andere mensen of lezers, begint het te leven. Het is ook een stok achter de deur om telkens opnieuw iets af te hebben en door te werken. Zo blijf ik niet alleen maar in gedachten of ideeën hangen. Het maakt het concreet. Daarvoor is het Letterenhuis een fijne plek. Je bent omringd door het archief. Door al die stemmen uit het verleden. Of het nu voorbeelden zijn of niet, er waren al eerder andere mensen met dezelfde vragen. Er is hier in huis ook veel leven en bedrijvigheid. Dat spreekt me aan. Om te ontdekken hoe zo’n huis dan juist werkt.  

En was je hier voordien al eens geweest?  

Ik was hier wel eens geweest maar dat was nog voor de verbouwing. Dus dat is een hele tijd geleden. Toen had het nog een heel andere sfeer en invulling.  

Van welke schrijver in Vlaanderen zou je het archief graag bewaard zien? Wiens literaire nalatenschap zouden we binnen enkele tientallen jaren niet mogen vergeten?  

Ik las ooit een artikel, ik denk dat het in De Volkskrant was. De titel was ‘De Vlamingen zijn beter’, of iets van die aard. Het artikel was gewijd aan Peter Terrin, die toen net de EU Literatuurprijs had gewonnen [voor De bewaker, 2010 (red.)]. Plots realiseerde ik me dat er in Vlaanderen ook nog een hele wereld aan literatuur te ontdekken viel – ik ben namelijk in Nederland opgegroeid. Daar ben ik toen helemaal ingedoken. De bewaker van Peter Terrin en Wij van Elvis Peeters waren op dat moment twee heel invloedrijke boeken voor mij. Die hebben me toen ook gestuwd richting de gedachte om ooit zelf te schrijven. Ik was wel met literatuur bezig, veel aan het lezen maar er was nog geen concrete droom om zelf te schrijven. Die twee boeken waren net iets anders dan de werken die ik daarvoor in Nederland had gelezen. Dus Terrin en Peeters zijn twee auteurs die me wel intrigeren, juist vanwege die persoonlijke geschiedenis. Ik ben benieuwd hoe ze tot die twee boeken zijn gekomen, als dat materiaal ooit beschikbaar zou zijn.  

Ter afsluiting. Heb je een literaire tip? Iets waar je vaak naar teruggrijpt om literatuur te beleven: een plek, een boek, een methode?  

Ik woon hier tamelijk dichtbij en op mijn route naar het Letterenhuis loop ik vaak langs De Groene Waterman, de boekhandel. De verleiding is dan groot om in de etalage te kijken, de winkel binnen te gaan en te snuisteren. Sowieso vind ik dat Antwerpen een bijzondere boekhandelscultuur heeft. De Groene Waterman, CronopiO, Cosimo… Dat zijn inspirerende plekken, ik kan er moeilijk aan weerstaan om er niet even binnen te springen en te kijken wat er te vinden is. Dat vind ik fijn aan Antwerpen. Ik denk dat literatuur misschien op weinig plekken zo vergroeid is met het DNA van een stad als in Antwerpen.  

Wat is er dan zo eigenzinnig aan Antwerpen en literatuur?  

Ik denk dat Antwerpen een stad is die literatuur hoog in het vaandel draagt. Veel steden hebben wel een literair festival, een of twee boekhandels, maar in Antwerpen is dat een soort netwerk. Ergens zal dat ook wel uit de geschiedenis voortkomen. Dat je de stad van Van Ostaijen bent, de stad van Elsschot. Dat voel je nog steeds. Dat die geschiedenis er in de lucht hangt en dat er mensen zijn die dat op verschillende manieren levend willen houden. Het is ook pas nu ik erover nadenk, dat ik doorkrijg hoeveel er eigenlijk is. Waar dat dan precies vandaan komt, is moeilijk te benoemen. Het is een sfeer.  

Meld je aan voor de nieuwsbrief