Overslaan en naar de inhoud gaan

Ik zal alles verdragen, ook mezelf

Kristien Hemmerechts over de dagboeken van Leopold Flam

In februari verscheen Ik zal alles verdragen, ook mezelf, een keuze uit de dagboeken en brieven van de filosoof Leopold Flam (1912-1995) uit de collectie van het Letterenhuis. Kristien Hemmerechts, met Guido Van Wambeke initiatiefnemer van de uitgave, vertelt hieronder hoe zij middels een groot en vernieuwend transcriptieproject tot deze uitgave kwam.

‘Ik zal alles verdragen, ook mezelf.’ Die zin schreef Leopold Flam op maandag 15 juli 1957 in zijn dagboek. 65 jaar later besloten Guido Van Wambeke en ikzelf hem als titel te kiezen voor het boek dat we samenstelden met fragmenten uit zijn dagboeken en briefwisseling. De zin drukt typisch flammiaanse kenmerken uit: zelfkennis, gekoppeld aan goede voornemens en aanmaningen gericht tot zichzelf.

 

Het boek is de bekroning van een intensief werkproces waartoe veel mensen een steentje hebben bijgedragen. Het begon bij mijn research voor Het verdriet van Vlaanderen (2019), dat verslag doet van de zoektocht naar de waarheid over de geschiedenis van twee collaborerende families. Via het boek kwam ik terecht bij Hubertina Aretz, een verzetsvrouw die na de oorlog pleitte voor de verzoening tussen ‘zwarten’ en ‘witten’, collaborateurs en verzetslui. Over haar schreef ik de historische roman Hubertina (2021).

Hubertina Aretz werd op 15 maart 1944 gearresteerd door de Sicherheitsdienst-Sicherheitspolizei, samen met Leopold Flam en nog drie andere leden van het Antwerpse Joods Verdedigingscomité. Iemand vertelde me dat Leopold Flam zijn leven lang een dagboek had bijgehouden, en dat heel wat van die dagboeken in het Letterenhuis te Antwerpen worden bewaard. Ik vroeg en kreeg toestemming van Flams familie om de dagboeken te raadplegen, maakte een afspraak voor een plekje in de leeszaal van het Letterenhuis, begon te lezen en was meteen in de ban van Flam. De dagboeken, zo besefte ik algauw, vormen een uniek ego- en tijdsdocument. Ik wilde mijn fascinatie met zoveel mogelijk mensen delen.

Leopold Flam Ik zal alles verdragen, ook mezelf

Dagboek 1925-1957

Het oudste bewaarde dagboek dateert van december 1925. Flam is dan dertien jaar oud en weet dat hij binnen afzienbare tijd de school zal moeten verlaten om een stiel te leren en geld te verdienen. Zijn ouders zijn immers straatarm, zo arm dat het gezin – zijn ouders, hijzelf en zijn broertje – in een kelder woont, en wel in de Leeuwerikstraat 17 te Antwerpen. Flam zal uit die kelder ontsnappen, hij zal de holocaust overleven én hij zal professor filosofie worden aan de Vrije Universiteit van Brussel. Dat ging gepaard met veel vallen en opstaan, zoals we in de dagboeken kunnen volgen.

Guido en ik hebben ervoor gekozen onze selectie te laten eindigen in 1957 omdat Flam dan min of meer gesetteld is als docent aan de VUB en omdat hij zijn dagboeken dan begint te gebruiken als basis voor zijn vele publicaties. We hebben ook enkele fragmenten toegevoegd uit de schriftjes waarin hij in de laatste maanden van zijn leven – augustus en september 1995 – notities maakte, omdat figuren uit zijn verleden erin opduiken.

Zestig transcribenten

Leopold Flam heeft héél veel geschreven, je kan er haast de omschrijving ‘obsessief’ voor gebruiken. Niet alle dagboeken zijn bewaard – naar eigen zeggen heeft hij er veel vernietigd. Desondanks was de hoeveelheid materiaal indrukwekkend. Hoe dit aan te pakken?

Ik besefte dat de dagboeken zouden moeten worden uitgetikt én dat ik die klus onmogelijk in mijn eentje kon klaren. In eerste instantie ben ik in mijn vriendenkring gaan ‘vissen’ maar die bleek niet groot en/of ijverig genoeg. Er volgde een oproep op facebook waarbij vooral via de facebookgroep VRT Taal veel vrijwilligers zich meldden. Uiteindelijk hebben welgeteld zestig mensen getranscribeerd – Guido en ikzelf meegerekend. Ook Flams oudste kleindochter Raphaëlla en zijn achterkleindochter Sarah hebben meegedaan.

Intussen bleek Guido zo’n enthousiaste transcribent dat we besloten elkaar in levenden lijve te ontmoeten om het project te bespreken. Het gesprek eindigde ermee dat Guido zich engageerde om het boek mee samen te stellen. Gelukkig maar, want ik denk niet dat ik het in mijn eentje had klaargespeeld. Ik mag zonder overdrijven stellen dat het een titanenklus is gebleken. Guido heeft me ook dat extra duwtje gegeven om de brieven mee op te nemen in het project. Zij vormen een cruciale aanvulling, zeker in periodes waarin dagboeken ontbreken.

Liefde en erkenning

Bij de selectie hebben we vooral de mens Flam naar voren willen schuiven, eerder dan de filosoof. Die mens is een vat vol tegenstrijdigheden, maar ook een vat met een aantal constante eigenschappen. Hij is niet altijd wie we misschien zouden willen dat hij is, maar hij is nooit banaal of saai. Wat me vooral heeft getroffen is de angst die in zijn kindertijd diep wortel in hem heeft geschoten. Die angst lijkt me zijn grondgevoel te zijn, gekoppeld aan de moed en de wil om hem meester te blijven.

Her en der hebben we toelichtingen toegevoegd. Daarbij hebben we ons uiterste best gedaan om de puzzel van zijn leven volledig te leggen. We hebben het idee daar aardig in te zijn geslaagd, al was het niet altijd eenvoudig. Over een aantal zaken is het gissen gebleven.

Een belangrijke rode draad in de dagboeken is Flams hunker naar liefde en erkenning. Op 21 november 1953 schrijft hij: ‘Soms verbeeld ik mij dat iemand deze regels zal lezen en met mij zal meevoelen en van mij zal houden.’ In dit opzicht is het boek een postuum cadeau. Veel mensen hebben hun schouders onder het project gezet, waarvoor grote dank. Het zou Flam ongetwijfeld diep ontroerd hebben, én verheugd. Guido en ik kunnen nu alleen maar hopen dat het boek veel aandachtige lezers zal vinden die – wie weet – Leopold Flam in hun hart zullen sluiten.

Kristien Hemmerechts

Meld je aan voor de nieuwsbrief