Hubert van Herreweghen (1920-2016) debuteerde in 1943 met de bundel Het jaar der gedachtenis en behoorde daardoor, met Christine D’haen, Anton van Wilderode en Jos de Haes, tot de ‘bezettingsgeneratie’. In zijn vroege gedichten overheerst een gevoel van ontreddering en komen thema’s zoals dood, angst en schuld veelvuldig aan bod. Veel later, met zijn bundel Aardewerk (1984), kwam daarin een ommekeer. Zijn traditionele versvormen weken voor klankplezier en taalspel. Naast het thema van de sterfelijkheid kwam een gevoel van vitaliteit en levensvreugde te staan.
Van Herreweghen schreef meer dan twintig dichtbundels. Hij werd vaak bekroond voor zijn poëzie. In 1962 won hij bijvoorbeeld de Staatsprijs voor Poëzie en in 2006 de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor zijn gehele oeuvre. Hij zetelde in de redactie van verschillende tijdschriften en stelde jarenlang, eerst met Jos de Haes, daarna met Willy Spillebeen, de bloemlezingen met beste gedichten uit Vlaamse en Nederlandse tijdschriften samen voor het Davidsfonds. In 1983 werd hij lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Ook op professioneel vlak speelde Van Herreweghen een belangrijke rol in het culturele leven in Vlaanderen. In 1944 ging hij als journalist aan de slag voor De Standaard en vanaf 1950 werkte hij voor het NIR, de voorloper van de VRT. In 1961 produceerde hij als hoofd van de Dramatische Dienst onder andere de populaire televisiereeksen Wij, heren van Zichem en Schipper naast Mathilde.
Van Herreweghen overleed op 4 november 2016. Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van zijn geboorte (1920) verschenen op 12 februari 2020 zijn Verzamelde gedichten (bezorgd door Dirk de Geest en Patrick Lateur) en op 16 februari, zijn geboortedag, vond een herdenking plaats dichtbij zijn geboortedorp in het Pajottenland. Het Letterenhuis bewaart archiefstukken die Van Herreweghens belangrijke positie in de naoorlogse literaire wereld laten zien. Zo zijn er briefwisselingen met verscheidene auteurs, zoals Hugo Claus, Christine D’haen en Ward Ruyslinck.