In de uiteindelijk gepubliceerde tekst draagt het hoofdstuk de titel ‘De dikken’ en werden er nog tal van veranderingen in aangebracht. Zo luidt de openingszin in het handschrift
‘Amai mijn voeten als ’t hier is dat ge dik wordt’, zuchtte Pieter geeuwend van den honger, ‘als ik nies valt mijn broek af’.
In de definitieve versie werd dat teruggebracht tot:
‘Amai mijn voeten!’ zuchtte Pieter
maar is het wel pas de openingszin van de vierde alinea.