Claus debuteerde in 1950 als romanschrijver met De Metsiers, een boek waarover in het Clausarchief zo goed als niets bewaard bleef. Drukproeven waren al te vinden in het archief van het Nieuw Vlaams Tijdschrift en een getypte versie uit 1948, nog met de titel De eendenjacht, bleef bewaard in het archief van Jan Walravens. Het typoscript dat nu aan het archief werd toegevoegd, bevat de tekst uit 1948 met talloze handgeschreven correcties en meerdere nieuwe passages. Claus stuurde dit pakket in 1961 naar Ivo Michiels en schreef in de begeleidende brief: 'Het ms. van De Metsiers is eigenlijk het tweede, er was eerst een geschreven versie, maar die is ergens zoek geraakt'. Op het mapje had hij genoteerd: ‘1e getypte versie’, het kon alleen maar bijdragen aan de mythevorming over zijn debuut. Het typoscript laat in elk geval toe om nieuw onderzoek naar Claus’ debuutroman te verrichten.
De aanwinsten van dit najaar zijn ook belangrijk voor het onderzoek naar de toneelauteur Claus. In 1973 schreef hij Pas de deux, hij regisseerde het stuk dat jaar zelf in de Haarlemse stadsschouwburg. Van de tekst van Pas de deux bleven twee versies bewaard: een eerste kladversie waarin van een aantal scenes enkel de opzet uitgeschreven is en een tweede zo goed als definitieve speelversie. De twee handschriften laten ook zien hoe Claus de namen van de personages tijdens het schrijfproces wijzigde.
In 1999 – het jaar waarin Claus zeventig werd – publiceerde uitgeverij De Bezige Bij twee volumes met de verzamelde toneelteksten van Hugo Claus. De editie bevatte 29 teksten, enkel Masscheroen ontbrak. De auteur had voor deze heruitgave al zijn theaterteksten gereviseerd. Hij gebruikte oudere uitgaven waarvan hij de kaft verwijderde. In de tekst bracht hij tal van correcties aan: woorden of volledige replieken werden geschrapt, woorden werden vervangen. Dit uitgebreide pakket kon eveneens aan het Clausarchief toegevoegd worden.
08-12-2025



