Bilcke groeide op in een artistieke milieu met zijn broer Ferdinand Bilcke en zijn schoolvrienden van het Klein Seminarie in Hoogstraten. Zijn bijna twintig jaar oudere neef Victor Servranckx had een grote invloed op hem. Ze voerden talloze gesprekken over kunst, bezocht samen ateliers van kunstenaars en schreven elkaar brieven. Maurits Bilcke zou zich ontpoppen tot een van de belangrijkste pleitbezorgers van het werk van Victor Servranckx. Hij verzamelde alles wat over de kunstenaar verscheen, publiceerde tientallen artikelen en een monografie over zijn neef en was betrokken bij de organisatie van tentoonstellingen van zijn werk.
Bilcke debuteerde zelf als kunstenaar op nauwelijks twintigjarige leeftijd met enkele linosnedes. Enkele jaren later volgde zijn debuut als auteur van kortverhalen en gedichten. Van zijn vroege artistieke carrière bleef in het archief relatief weinig bewaard. Het belangrijkste zijn de talrijke knipsels en overdrukken van gedichten en figuratieve linosneden. Bilckes grafische werk werd na de Tweede Wereldoorlog volledig abstract, zoals blijkt in de talloze voorbeelden van zijn werk dat hij maakt voor het N.I.R. / B.R.T.
Het grafisch werk was slechts een nevenaspect van Maurits Bilckes carrière bij de openbare omroep. Vanaf 19445 maakte hij vooral naam als kunstcriticus, aanvankelijk op de radio, maar al snel ook met de vaste rubriek ‘Tentoonstellingen in Brussel’ voor de Gazet van Antwerpen en bijdragen in enkele tientallen tijdschriften. Zijn reputatie als kunstcriticus nam een hoge vlucht, want al in 1951 werd hij bestuurslid van de Belgische Vereniging van Kunstcritici. Het grootste en belangrijkste deel van het archief van Bilcke documenteert zijn activiteiten als kunstcriticus: typoscripten en knipsels van bijdragen, uitnodigingen voor tentoonstellingen, documentatie over kunstenaars en vooral brieven van enkele honderden (vooral Belgische) kunstenaars. Het illustreert hoe Bilcke een belangrijke figuur was in het Belgische artistieke leven in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw.
Uit Bilckes teksten en contacten blijkt zijn grote belangstelling en liefde voor de Belgische abstracte kunst. In 1953 ontmoete hij een eerste maal Michel Seuphor, het begin van een lange vriendschap en samenwerking. Een jaar later leerde hij in de persoon van Jozef Peeters een andere pionier van de Belgische abstracte kunst persoonlijk kennen. Als lid van de kunstenaarsverenigingen G 58 (Antwerpen) en Art Construit organiseerde hij mee tentoonstellingen die de Belgische abstracte kunst vanaf de jaren 1920 opnieuw onder de aandacht brachten. Michel Seuphor vroeg hem in 1960 ook om mee te werken aan diens belangrijke boek De abstracte schilderkunst in Vlaanderen. In het kader daarvan bezocht Bilcke onder meer Georges Vantongerloo in zijn atelier in Parijs. Van al deze (en nog vele andere) activiteiten en ontmoetingen zijn sporen terug te vinden in het rijke archief van Maurits Bilcke. Met sommige kunstenaar correspondeerde hij over een lange periode over hun werk. Momenten uit de carrières van figuren zoals Luc Peire, Gilbert Swimberghe, Amédée Cortier, Jo Delahaut, Joseph Lacasse, Paul van Hoeydonck, Jan Kiemeneij, Ferdinand Vonck of Jan Vaerten komen in het archief tot leven. Maurits Bilckes archief is hierdoor een onmisbare bron om de geschiedenis en de herwaardering van de abstracte kunst in België vanaf de jaren 1950 te bestuderen.