Het archief van Guido Gezelle wordt voornamelijk bewaard in de Openbare Bibliotheek van Brugge, de geboortestad van de auteur. De bundel Rijmsnoer (1897) is dan ook daar in verschillende versies te vinden. Toch is Guido Gezelle ook aanwezig in de collectie van het Letterenhuis, al is het maar in de correspondentie met andere auteurs. Via de collectie Baestaens werd de Gezelle-collectie in het Letterenhuis recent aanzienlijk uitgebreid. Maar liefst achttien gedichten in handschrift werden bij de collectie gevoegd. Het gaat om gedichten zoals ‘Als ge naar het koren luistert’ (1893), ‘Ik droom alree van u’ (1858) en het bekende gedicht ‘Ego flos’ (1898) met de verzen: ‘Ik ben een blomme / en bloeie voor uwe oogen’.
Handschrift van het gedicht ‘Ik droom alree van u’ van Guido Gezelle
Het handschrift van Cyriel Buysses Tantes (1924) is niet aanwezig in het Letterenhuis, maar wel een grote hoeveelheid handschriften van ánder werk, zoals van zijn bekende toneelstuk Het gezin van Paemel (1903). Dit werk, een sociaal drama over een boerenfamilie in de negentiende eeuw, was opgenomen in de vorige editie van de canon (2015). Het Letterenhuis bewaart niet alleen de handgeschreven tekst, het stuk duikt ook in verschillende vormen op in andere archieven, bijvoorbeeld bij (amateur)toneelgezelschappen die met de tekst aan de slag gingen. Zo is er bijvoorbeeld een typoscript met aantekeningen in balpen van de acteur Hector Camerlynck in het archief van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg en Het Toneelhuis.
Handschriftpagina uit 'Het gezin van Paemel ' van Cyriel Buysse
De manuscripten en typoscripten van Gerard Walschap bevinden zich hoofdzakelijk in de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen. Het manuscript van Houtekiet (1939) is dus niet aanwezig in het Letterenhuis, maar toch is er heel wat archiefmateriaal van Gerard Walschap. In 2009 kwamen via dochter Carla Walschap 76 originele manuscripten in het Letterenhuis terecht. Dit materiaal toont de diversiteit van Walschaps schrijverschap. In de collectie zitten bijvoorbeeld manuscripten van romans en correspondentie met andere auteurs. Tijdens zijn carrière als schrijver was Walschap verbonden met verschillende literaire instituties. Zo was hij bijvoorbeeld voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letteren. Ook was hij actief in de redactie van verschillende tijdschriften zoals Het Vlaamsche Land, Hooger Leven en Dietsche Warande & Belfort. Dit is merkbaar in het archief, in de vorm van handschriften en typoscripten van lezingen, beschouwingen, essays, enzovoort. Via de collectie Baestaens verwierf het Letterenhuis recent ook twee handschriften van Walschap, naast brieven aan de auteur van bijvoorbeeld Lode Zielens (1901-1944) en Maurice Roelants (1895-1966).
Handschrift van Gerard Walschap uit de collectie Baestaens, ‘Vlaams literair minderwaardigheidsgevoel’
Uit Walschaps archief blijkt dat hij zijn teksten steeds weer aanpaste. Dat is te zien in knip- en plakwerk waarbij hij soms letterlijk uitgeknipte artikelfragmenten tussen zijn manuscripten voegden. Schrappen en schaven dus.
Meer lezen?
https://literairecanon.be/nl/werken/rijmsnoer-om-en-om-het-jaar