
Portret van Virginie Loveling door Willem Geets (1914)
Wie is Virginie Loveling?
Virginie Loveling (1836-1923) groeide samen met haar twee zussen Rosalie en Pauline op in het Oost-Vlaamse dorp Nevele in een gezin waar cultuur een grote rol speelde. De gezusters Loveling werden thuis onderwezen in literatuur en geschiedenis en leerden verschillende talen.
Na de dood van hun vader in 1846 verhuisde het gezin naar Gent. Daar kwam Virginie in contact met intellectuelen met een uitgesproken liberaal en antiklerikaal wereldbeeld. Samen met haar zus Rosalie maakte ze in 1870 naam in de literaire wereld met hun gezamenlijk uitgegeven debuut Gedichten. Later publiceerden ze samen de bundels Novellen (1874) en Nieuwe novellen (1876).
Na de vroegtijdige dood van Rosalie in 1875 bleef Virginie schrijven en ontwikkelde ze zich vooral als romancière verder. Aanvankelijk waren haar romans vrij realistisch. In haar latere werk verschoof haar stijl geleidelijk richting het naturalisme. Met haar romans droeg ze bij aan maatschappelijke discussies over onder meer opvoeding, erfelijkheid, godsdienst en vrouwenemancipatie. Zo handelt de roman Sophie (1884) over de schoolstrijd tussen katholieken en liberalen op het Vlaamse platteland, en De twistappel (1904) over problemen van godsdienst en huwelijk.
Met Een dure eed uit 1892 won Virginie Loveling de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Letterkunde. Samen met haar neef Cyriel Buysse (1859-1932, de zoon van haar zus Pauline) schreef ze in 1912 de humoristische roman Levensleer, over de verfranste Gentse bourgeoisie.
Loveling was al bij leven een zeer geëerde schrijfster. In 1912 vond een grote huldiging plaats in Gent, en in Nederland werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield ze een dagboek bij over het dagelijkse leven en de gruwelen tijdens de Duitse bezetting in Gent. Het dagboek verscheen pas in 1999 postuum onder de titel In oorlogsnood. Loveling stierf in 1923 in Gent, waar ze sinds 1880 weer woonde.

Programma en toegangskaart van de Lovelinghulde in 1912

Virginie Loveling en René de Clercq bij de Lovelinghulde
Virginie Loveling in het Letterenhuis
Het grootste deel van het archief van Virginie Loveling bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek Gent: briefwisseling, manuscripten van romans en novellen, kranten- en tijdschriftartikels en foto’s. Ook haar oorlogsdagboek, dat eind 2014 als Vlaams topstuk werd erkend, wordt in Gent bewaard.
De collectie van het Letterenhuis vormt een mooie aanvulling op dat archief. Het bevat briefwisseling, dagboekfragmenten en manuscripten van poëzie en prozawerken, waaronder enkele toonaangevende titels. Zo zijn er manuscriptfragmenten en een verbeterde drukproef van de reisverhalen die Loveling schreef onder de noemer ‘Stoomboot-indrukken’. Loveling schreef deze impressies tijdens een grote zeereis naar Australië in 1899. Een deel van deze reisverhalen verscheen tijdens haar leven in tijdschriften, een deel werd postuum uitgegeven.

Bijzonder is vooral het volledige manuscript van de roman Een revolverschot (1911). Dit kwam in 2010 in het Letterenhuis terecht via het archief van de politicus en taalraadsman van de toenmalige BRT Marc Galle (1930-2007). Galle verzamelde handschriften van verschillende auteurs, onder wie Frederik van Eeden, Herman Teirlinck en Gerard Walschap. Zijn archief bevatte ook een dossier over Cyriel Buysse en diens tante Virginie, over wie Galle zelf ook heeft geschreven. Het 264 bladen tellende manuscript van Een revolverschot toont heel duidelijk het werkproces van Loveling met aanpassingen, doorhalingen en toevoegingen. Het schrijven ervan nam meerdere jaren in beslag.
Een revolverschot is een van Lovelings beste romans. Het verhaal gaat over de liefde van twee zussen voor dezelfde man. De roman kent een fataal en tragisch einde met een moord en waanzin.
