Overslaan en naar de inhoud gaan

Biografie Paul van Ostaijen

Matthijs de Ridder over de dichter die de wereld wilde veranderen

Zopas verscheen 'Paul van Ostaijen, de dichter die de wereld wilde veranderen', de langverwachte biografie van de grootste dichter uit de Vlaamse letteren. Biograaf Matthijs de Ridder grasduint door dit indrukwekkende levensverhaal en laat een paar pareltjes uit het archief van het Letterenhuis zien.

Paul van Ostaijen is niet weg te denken uit onze literatuur. Haast iedereen kan wel een regel, of zelfs een heel gedicht citeren. Zijn poëzie wordt door elke generatie dichters opnieuw ontdekt. Zijn ideeën over de dichtkunst waren zo visionair dat ze voor het grootste deel nog altijd geldig zijn. En het verhaal van de jonge schrijver die – tweeëndertig jaar oud slechts – eenzaam stierf in een klein sanatorium in de Ardennen, maar desondanks de literatuur al een keer of vier totaal had veranderd, heeft haast mythische vormen aangenomen. 

 

Over Paul van Ostaijen denken we met andere woorden het een en ander te weten. Er is een halve bibliotheek over hem volgeschreven, wat voor een hoogleraar Nederlandse literatuur ooit aanleiding was om achteloos te verkondigen: ‘dat verhaal over Van Ostaijen kennen we zo onderhand wel’. Het was geen veroordeling. Hij bedoelde daarmee dat het misschien een goed idee was om eens wat beter te gaan kijken naar de wereld om Van Ostaijen heen. Toch is die zin bij mij altijd blijven hangen. Want is dat eigenlijk wel zo? Kennen we het verhaal over Van Ostaijen wel echt? En kennen we het volledig?
    Ik kan niet beweren dat deze uitspraak de directe aanleiding is geweest om een slordige twintig jaar later aan de biografie van Van Ostaijen te beginnen. Mijn interesse in de dichter en de tijd waarin hij leefde, was en is veel breder. Maar het idee dat alles al verteld zou zijn, bleef me intrigeren. Gerrit Borgers gaf in 1971 in de inleiding van zijn Documentatie, een belangrijk en onmisbaar werk, namelijk nadrukkelijk aan dat zijn studie geen biografie was. Hoeveel materiaal hij ook had verzameld en hoeveel studies hij daarmee ook mogelijk had gemaakt, die biografie was nog niet geschreven. Dat terwijl dit genre veel kansen biedt. Een beetje literaire biografie is namelijk vier boeken tegelijkertijd. Behalve de levensbeschrijving, is zo’n biografie in mijn ogen ook een geschiedenis van de tijd waarin de hoofdpersoon leefde, een beschouwing van het literaire werk en als het even kan ook nog een roman. Voor elk van deze gedaantes van mijn biografie licht ik hier graag een scène uit het leven van Paul van Ostaijen.

Het leven

Het leven van Van Ostaijen is tegelijkertijd goed en gebrekkig gedocumenteerd. Het overgrote deel van de documenten heeft onderdak gevonden in het Letterenhuis. Dit archief is in de afgelopen vijftig jaar zo nu en dan aangevuld en uitgebreid. Twee van die aanvullingen – een nieuwjaarsbrief en een belofte aan zijn vader om goed zijn best te doen op school – stammen uit de jeugd van Van Ostaijen en geven een waardevol inkijkje in de psyche van de jonge dichter, die al met een mengeling van gehoorzaamheid en ongeloof kijkt naar de wereld waarin hij geworpen was. Eén tot op heden nog onbekend archiefstuk – waar een wakkere medewerker van het Letterenhuis me op wees – lijkt op het eerste gezicht nietig, maar roept een intrigerende en onvermoede geschiedenis op. De elfjarige Leopold van Ostaijen blijkt in 1907 al met een naamkaartje op zak te hebben gelopen. Het tekent de sociale ambitie van de Van Ostaijens. Achterop dat kaartje krabbelde ‘Pol’ echter een kattebelletje dat veel duidelijk maakt over de interesses van de jongste telg uit dit geslacht zelf. In een nog aarzelend handschrift vraagt hij het lidmaatschap aan van ‘Eigen Taal Eigen Zeden’, de overkoepelende vereniging van de Antwerpse katholieke scholieren. Pol van Ostaijen werd niet zomaar lid. Geholpen door zijn broer richtte hij op het Sint-Jan Berchmanscollege een culturele vereniging op waar hij – volgens de verslagen van de vergaderingen – zijn eerste verhalen moet hebben voorgelezen. Gaat het te ver om te beweren dat Van Ostaijens schrijverschap begon met wat aarzelende hanenpoten op de achterkant van een visitekaartje?

Naamkaartje Leopold van Ostayen voorkantNaamkaartje Leopold van Ostayen achterkant

Het werk

Soms weet je niet meteen wat je in handen hebt. Dat overkwam me toen ik drie getypte en met de hand verbeterde vellen onder ogen kreeg. Ze maken deel uit van de Collectie Baestaens die sinds een paar jaar in het Letterenhuis rust. ‘Obsessies’ luidt de titel. Dat deed geen enkele bel rinkelen. (Wat uiteraard prachtig is, want onbekende teksten van Van Ostaijen zijn uiterst zeldzaam.) Totdat ik begon te lezen en er bij de naam van het hoofdpersonage geen bel ging rinkelen, maar een alarm afging: Bobbie. Jos Léonard, tekenaar en schilder en een van de oudste vrienden van Van Ostaijen, herinnerde zich dat de jonge Pol na de verhuizing van het gezin naar Hove in 1913 een poging had ondernomen om een roman te schrijven. De titel was Bob, wist Léonard, en hij herinnerde zich zelfs de eerste zin nog: ‘Bob staarde in de rode avond…’ Die zin komt niet voor in dit fragment, maar wat ik in de leeszaal las, was wel degelijk de rode avond die Léonard zoveel jaar later nog helder voor ogen stond. De zeventienjarige Pol oefent hier zijn pen aan verhalend proza dat nog sterk beïnvloed is door Stijn Streuvels. Tegelijkertijd wijst dit verhaal vooruit naar de autobiografische schetsen ‘Het landhuis in het dorp’ en ‘De jongen’ die hij zes jaar later zou schrijven. Net als Cor, de hoofdpersoon uit deze schetsen, is Bob een afgeleide van Pol zelf. De naam verraadt het eigenlijk al: drie letters, tweede een o. ‘Obsessies’ verschijnt voor het eerst in deze biografie en geeft een ontroerend beeld van de schrijver-in-wording.

'Obsessies' - Paul van Ostaijen, p. 1

De literatuurstudie

De feesten van angst en pijn is een van de meest merkwaardige dichtbundels uit onze literatuur. Een aantal van Van Ostaijens bekendste gedichten – ‘Vers 5’ (‘Ik zou willen een jazz op de melodie van ‘Frère Jacques’) en ‘Vers 6’ (‘Ik wil bloot zijn en beginnen’) bijvoorbeeld – komen uit dit boek. Maar de bundel is bij leven nooit verschenen en eigenlijk weten we niet eens hoe Van Ostaijen deze bundel voor ogen zag. Gerrit Borgers heeft het kleurrijke en typografisch ingewikkelde boek in handschrift opgenomen in het Verzameld werk en in die vorm kennen we deze poëzie nog steeds. De feesten van angst en pijn is als het ware bevroren in de tijd. Misschien is mede daardoor de poëzie ook altijd wat omzichtig benaderd; alsof zij eigenlijk te breekbaar is om stevig vast te pakken. 
    Toch ontstonden de gedichten in een periode en in een omgeving die weinig rekening hield met breekbaarheid. Van Ostaijen schreef ze tijdens zijn verblijf in Berlijn (1918-1921). De oudste gedichten kwamen tot stand tijdens de revolutie van 1918/1919. Revolutionair is deze poëzie echter vooral in de taalbehandeling en de vorm. Van Ostaijen laat in deze bundel de band met de werkelijkheid los, of althans, zo is de bundel veelal gelezen. Maar lees je de gedichten parallel aan de gebeurtenissen in het Berlijn waarin Van Ostaijen woonde, werkte en leefde, dan begint er iets merkwaardigs op te vallen: de gedichten gaan opmerkelijk vaak over dansen. Dat dansen was nochtans geen grote hobby van Van Ostaijen. Zo virtuoos als hij omgaat met het ritme van de woorden op het papier, zo waardeloos was hij op het geboende parket. ‘En toch…’ schrijft hij in ‘Vers 5’, ‘en toch’. Die dans kwam niet uit het niets. Berlijn was in 1919 bevangen door de zogenaamde ‘Tanzwut’, letterlijk: danswoede. Na de oorlog, en zeker na het neerslaan van de revolutie, was er iets in de Berlijners gekropen. Ze moesten dansen, deels om in een roes te raken, maar deels ook om de confrontatie aan te gaan met datgene waartoe de oorlog iedere mens had gereduceerd: het lijfelijke en daarmee ook het sterfelijke. Dansen kon Van Ostaijen niet (al liet hij zich daardoor ook niet tegenhouden), maar hij was een zeer scherpe observator van zijn tijd. Hij begreep dat de Berlijnse dansfeesten waren doortrokken van angst en pijn. En met die kennis wordt een aangrijpend gedicht als ‘Barbaarse dans’ nog bijzonderder.

Paul van Ostaijen: 'Barbaarse dans'

Roman

Het leven van Van Ostaijen was tragisch – in de klassieke zin van het woord. Net op het moment dat hij er in lijkt te slagen om de literatuur en daarmee ook de wereld te veranderen, slaat het noodlot toe. Van Ostaijen wordt ziek en wordt gedwongen om zich terug te trekken uit het openbare leven. Cruciaal in dit verhaal is het halfjaar dat Van Ostaijen – eind 1925, begin 1926 – doorbrengt als kunsthandelaar in Brussel. Voor één keer lijkt alles mee te zitten. Hij wordt mede-bestuurder van de culturele vereniging La Lanterne Sourde, hij verbaast een volle zaal met de zangerige voordracht van zijn poëzie, een veelgelezen krant komt hem interviewen en hoewel de zaken misschien wat langzaam op gang komen, houdt hij ook zakelijk zijn hoofd boven water. Totdat hij op een dag in maart 1926 beslist om de hoofdstad te verlaten. Van Ostaijen gaf allerlei redenen op voor dit plotse vertrek. Zijn compagnon had niet alle rekeningen betaald. Zijn vrienden van La Lanterne Sourde hadden zonder zijn medeweten evenementen georganiseerd. De echte reden verzweeg hij echter. Er was tuberculose geconstateerd. Hij was te ziek om de kunst, de literatuur en de wereld te veranderen. In de zomer die volgde, zwierf hij – op zoek naar schone lucht – van pension naar pension. Hij had ondertussen nauwelijks nog energie om een gesprek te voeren. Zelfs een uur was al te lang. De enthousiaste uitnodiging van Hendrik Marsman om elkaar te ontmoeten, sloeg hij noodgedwongen af. Van Ostaijen vertrok naar het sanatorium van dokter Bérard in Miavoye. Hij zou er nooit meer vertrekken. Zo gaat dat met klassieke helden. Hun ambities zijn zo hoog dat ze wel moeten mislukken. Maar hun streven strekt ook eeuwen later nog steeds tot voorbeeld.
 

Van Ostaijen biografie 3D

 

 

 

 

Paul van Ostaijen van Matthijs de Ridder
Pelckmans | Querido Facto
€ 44,50
Hardcover - ISBN 978-94-6310-237-7
 

Meld je aan voor de nieuwsbrief