In correspondentie met Herman Teirlinck, directeur van het Nieuw Vlaams Tijdschrift, komt het ontstaan van de roman in beeld. Op 27 juli 1961 schreef Ivo Michiels aan Herman Teirlinck: ‘Waarde directeur, Ziehier dan een eerste fragment van mijn boek. Ofschoon de diepere zin van het concept hieruit nog niet kan blijken (dit zal eigenlijk pas op de allerlaatste bladzijde), toch geeft het al wel iets prijs betreffende visie, materiaal, constructie, enz.’ In een eerste reactie toonde Teirlinck bewondering: ‘Ik ben bezig met de lezing van uw werk, dat onder elk opzicht, eist te worden langzaam gelezen. Na benieuwd, ben ik thans reeds geboeid. Ik hoef niet verder te gaan om u toe te laten het stuk voor NVT naar de drukker te sturen’. Michiels reageerde opgelucht: ‘Ik dank U van harte voor uw bijzonder waarderende woorden over mijn boek. Dit betekent voor mij een belangrijke steun. Naar buitenuit doen we gemakkelijk zelfzeker, maar de twijfel binnenin vreet toch voortdurend.’
Correspondentie met Herman Teirlinck
In het archief van Ivo Michiels zijn niet alleen eerste versies van Het boek Alfa te vinden, er is ook heel wat archiefmateriaal over de ontvangst van het boek, de vertalingen en bewerkingen. Zo bewaart het Letterenhuis een heel dossier met vroege recensies en reacties op het boek bijvoorbeeld, naast documentatie en brieven over de Franse, Duitse en Engelse vertalingen, voorbereidingen voor de verfilming door Toon Breës (1972-1976), dossiers over proefschriften gewijd aan Het boek Alfa en het script van een theaterbewerking door theatergroep ‘De wetten van Kepler’ uit 1997. Ook over de vervolgromans uit de Alfa-cyclus, Orchis militaris (1968), Exit (1971), Samuel O Samuel (1973) en Dixi(t) (1979) is er heel wat te vinden in het archief: aantekeningen, verbeterde eerste teksten, brieven rond de uitgave, stukken over de ontvangst, bekroningen, bewerkingen en verfilmingen.
Fragmenten uit 'Het boek Alfa'
Typoscript van 'Het boek Alfa'
Het archief van Ivo Michiels kwam in verschillende fasen in het Letterenhuis terecht. In 1950 schonk de toen 27-jarige auteur al drie ‘schrijfboeken’ met daarin het handschrift van zijn debuut Het vonnis (1949). Enkele jaren later volgden nog de handschriften van De ogenbank (1953) en Het afscheid (1957). Na verschillende overdrachten door de jaren heen, kwam in 2003 uiteindelijk het grootste deel van het archief in het Letterenhuis terecht, met daarin diverse versies van zijn gedichten en romans, briefwisseling, audiovisueel materiaal, dagboeken en zo meer. In 2010 werd het ‘kunstenaarsarchief’ toegevoegd, dat onder meer bestaat uit correspondentie met binnenlandse en buitenlandse kunstenaars. In 2019 kwam daar nog het legaat bij van Michiels’ vrouw Christiane Faes (1943-2018), met onder meer foto’s, handschriften, brochures en knipsels. Al dit materiaal samen geeft een mooi beeld van het schrijverschap van Ivo Michiels.
Knipsels van vroege recensies
Meer lezen?