Conscience schreef over dit gedicht:
“Het stoomrytuig is de wonderbaerste uitvinding die men tot heden gedaen heeft. Belgenland heeft in het opmaken van yzeren wegen, de andere landen van het vaste Europa voorgegaen. Wanneer ik my de eerste mael op het stoomrytuig bevond, heb ik dit gedicht gelyk het hier staet, gedroomd en namaels uitgewerkt. Het is meest voor de klanknabootsing gemaekt; derhalve zal het by eene lezing met luiderstemme beter het doel bereiken.”
Maud trekt met het gedicht naar Antwerpen Centraal en gaat in gesprek met passanten en pendelaars over het gedicht.
Ontdek hier alle uitzendingen van 'Vers geplakt' >>
Hij leerde zijn volk lezen
Hendrik Conscience (1812-1883) is ongetwijfeld een van de belangrijkste figuren uit de Vlaamse literatuurgeschiedenis. Hij is ook de eerste romanschrijver van Vlaanderen; vooral in zijn jonge jaren schreef hij ook poëzie. Met zijn historische verhalen in het Nederlands creëerde hij een nieuw publiek van lezers en wilde hij de Vlamingen meer zelfvertrouwen geven om - tegen de dominante Franse cultuur in - voor hun eigen taal en rechten op te komen. Daaraan dankt hij zijn reputatie dat hij zijn volk leerde lezen.
Conscience - die tijdens zijn leven verschillende overheidsambten uitoefende tot hij min of meer van zijn pen kon leven - schreef vooral historische romans waarin hij roemrijke episodes uit de Vlaamse en Belgische geschiedenis behandelde.
De Leeuw van Vlaenderen
Zijn bekendste werk is uiteraard De Leeuw van Vlaenderen (1838), over het conflict tussen de Franse vorst en de steden in het graafschap Vlaanderen. Deze strijd mondde uit in de Guldensporenslag op 11 juli 1302. Conscience beschrijft deze slag, met de legendarische figuren Jan Breydel, Pieter Deconinck en Robrecht van Bethune, nauwkeurig, maar overgiet ze ook met een beetje fictie, waardoor de Guldensporenslag uitgroeit tot een heldhaftige en bovenmenselijke strijd. Het verhaal speelde een belangrijke rol in het Vlaamse nationale bewustzijn en behoort nog altijd tot het Vlaamse collectieve geheugen.
Ontstaan van het Letterenhuis
Het Letterenhuis dankt zijn ontstaan aan Hendrik Conscience. De stad Antwerpen kocht in 1899 het literair archief van Conscience op. In 1912 werd met dat materiaal een grote tentoonstelling ingericht, ter gelegenheid van de honderste geboortedag van de schrijver. De tentoonstelling was een waar succes en er werden plannen gesmeed om een permanent Consicencemuseum op te richten. Deze plannen werden nooit uitgevoerd, maar in 1933 werd wel het Museum van de Vlaamsche Letterkunde gesticht, waarin Conscience een vaste plaats kreeg.
Hendrik Conscience in het Letterenhuisarchief
Tot op de dag van vandaag bewaart het Letterenhuis het uitgebreide archief van Conscience, met onder andere handschriften van zijn gedichten, toneelstukken en romans. Het handschrift van De Leeuw van Vlaenderen is een absoluut topstuk in onze collectie.