Zondag 25 april 1915
Pas naar huis geschreven. Om koffertje en brief bedankt. Ook laatste ontmoeting Grunsweig vermeld, die met het oog op het behouden blijven der assurantie naar Brussel was geweest.
Gisteren werkte ik in Schurmann, Asser en Smeesters [cursussen i.v.m. recht]. Geeraerts wist me te verzekeren dat de klas der Textielafdeling vrij was ’s zaterdags van 9 tot 10 uur: ik kan dus over het strafrecht beginnen.
Mijn verslag over de opvoering in de Concertzaal was den heer Dehenay bevallen. Hij zou zorgen voor een vrijplaats de volgende maal. Ook Leferre maakte kennis. Zijn vrouw, die voordeelige kritiek hoorde, wil nu verder op de planken. ‘Qu’il est ambêtant d’être marié’, zei hij tot Annez.
Vandaag Zondag. Iemand was gisteren naar mij komen vragen, maar het bleek Wisse geweest te zijn. Met Annez ging ik bij hem aanbellen; later kwam hij zelf in de school zeggen hoe vervelend hij het had gevonden dat wij hem en zijne familie niet hadden aangetroffen. Voor den schilder Goethals bracht hij een stuk mee, dat ik hem dezen avond nog zou bezorgen.
In de barak hadden wij het weder eergisteren over oorlogs- en politieke toestanden. De Walen willen 1830 niet als kontraktbreuk beschouwen. La Hollande n’avait pas fait ce qu’on lui avait prescrit. De Fransche avonturiers hadden wij dankbaar te zijn, dat zij goed werk hadden verricht. Ook het Fransche leger dat ons ter hulp was gevlogen. Grosjean, Piron, Gouder, enz. waren mee aan het woord.
Gisteren vernam men dat voornamelijk door het gebruiken van stikbommen, de Duitschers er toe gekomen waren, een belangrijk stuk Belgische grond verder op te schuiven: het maakte natuurlijk weer slechten indruk. De einduitslag kwam opnieuw als minder verzekerd voor en de bondgenooten werden te weinig krachtdadig bevonden. Philippart, de geinterneerde soldaat die bij ons even aan de tafel in de Harmonie kwam bijzitten, wist van een brief, die van het front kwam waarbij verteld werd van het groot gebrek aan disciplien in het Belgische leger: de soldaten ‘hadden er genoeg van’, een heel regiment aan den ijzer had geweigerd van te marscheeren; 1000 soldaten werden gevangen gezet.
De ‘Kop’, mede boekbewaarder in de gymnastiekzaal alhier, had vernomen, dat de Belgen Calais voor Duinkerken hadden ontruimd, omdat de Engelschen in grooten getale daar moesten landen.
Van den os op den ezel. Dat hier ook goedgeloovig volk rondloopt. De vrouw van de conciërge kwam het mij vertellen: haar nichtje (met de lotoöogen) had ’s morgens op de markt als ander volk, mede een papiertje gekocht, waarop te lezen zou staan of men zijn kiezen zou behouden. Voor 12 uur mocht het briefje niet geopend worden. Het briefje was blank.