Overslaan en naar de inhoud gaan

Ontstemming en bedruktheid

27 april 1915

Waarin het aantal leerlingen van Picard verdubbelt, Annez wordt vervangen door een kladschilder, Van Bedaf in Engeland gefeliciteerd wordt omdat hij is gevlucht, een school voor Belgische kinderen wordt geopend en Picard zijn ondergoed in veiligheid brengt.

27 april
Ontstemming. Gedruktheid in het kamp dezen morgen. Slecht nieuws over den IJzer, rond Yperen [= Ieper] en de rest van het Westerfront. Zou de vijand doorbreken?

Ik gaf les aan de Vlamingen. Verleden maal 27 aanwezigen. Nu wel het dubbel. Ik nam hunnen schrijfboeken en wil [die] dezen avond inkijken of zij voor bijwonen van de les geschikt zijn.

De gendarmen waren ook opgekomen: misverstand. Ik liet uithangen dat het pas zaterdag les zou zijn.
Gisteren betaaldag vanwege de Buyse (Rockefeller of Brussel) kas: 2 gulden per week. Ik ontving er 4.
Naar men vertelt heerst er in Amersfoort nekkramp (menengète cerebro-spinale): niemand mag nog uit.
Gisteren namiddag bracht ik bij den heer Kliest een exemplaar van den bibliotheek A catalogus en meldde hem tevens dat de plaatsvervanger van Annez zich op de school had aangemeld. Dre Declercq, een Schaarbekenaar is ontvanger van belastingen geweest in Congo. Nu is hij op een douanebureau te Brussel. De man heeft nog al eens koorts. Zijn maag deugt niet: hij eet dan ook erg weinig. Sedert jaren ligt hij ’s nachts met zijn ogen toe, maar slapen doet hij niet. Hij hoort en ziet alles. Deze man is amateur-schilder. Goethals zei van hem dat hij er geen idee van heeft. Ieder die er iets van zag vind het allerleelijkst. We kwamen overeen, dat hij in geen geval zich ’s morgens op de school hoefde te toonen. ’s Middags zou hij komen kijken, of er iets was. Jufr. de Lange was met hem naar de school gekomen. Goossens had haar het gelegenheidsgedicht moeten halen, dat ik voor Lenaerts gemaakt had. Zij gierde het uit van de pret.
Ik kocht dezen morgen Streuvels’ derde oorlogsboek.
Dezen namiddag schreef ik in naam van adjudant Sterckx, Bibl. A, naar de redactie van La Vie Féminine, annexe du ‘Journal Excelsior’ Parijs, om te herinneren, dat hier ook Fransche boeken gemist werden (naar aanleiding van een communiqué in den Rotterdammer).

Van Van Bedaf ontving ik een kaart uit Folkestone: goed aangekomen, betreurde niets. 

Een meer uitvoerig schrijven kreeg de foerier Claessens: van hier was V[an] B[edaf] naar Nijkerk gefietst, daar op den trein n[aar] Utrecht-Amsterdam-Rotterdam. In deze 2 steden ging hij bij de consuls: kreeg papieren, portret, biljetten, geld. Te Vlissingen op den boot. Te Folkestone met 76 andere aan wal gestapt, geestdrift bij hunnen ontvangst betoond door publiek en soldaten, geld, eetwaren. De commandant feliciteert hem omdat hij wegliep en gaf hem 5 dagen verlof om zijne moeder te bezoeken.

Annez kreeg eergisteren slecht nieuws: hij zou te kiezen hebben tusschen zijn professoraat en zijn plaats in de stad. Gisteren namiddag moest de beslissing vallen; maar ik kreeg Annez intusschen nog niet te zien.

Een dezer dagen gaat hier de school voor Belg[ische] kinderen open: aalmoezenier Belpaire zit in den schoolraad, ook Mad. de Pauw, vrouw van den kolonel, Van Cleemputte en Heynderickx zouden onderwijzers worden in die school. Mr. Wisse is secretaris, omdat hij den weg weet tot de bestuurlijke overheden.

Vanmorgen was men de barakken aan ’t schoonvegen: groote kuisch. Er werden reeds een boel muizen gevangen. Ik denk eraan een partij van mijn ondergoed naar de school over te brengen en daar in mijn koffertje te bergen. Er komt weinig correspondentie uit België en Engeland over.

Ik kan reeds met iets grooter gemak dan vroeger mijn gewichten naar boven krijgen. Niet dat ik bepaald sterker geworden ben, maar omdat Annez me de manier aanwees, waarop men de dingen moet opgooien.

Meld je aan voor de nieuwsbrief