Maandag 29 maart
De reveil is een half uur vroeger gesteld. Om kwart voor 9 was ik reeds in de school. Annez bevestigde het bericht dat het verboden was brieven in handen van smokkelaars te geven: de brievensmokkel wordt door de Hollandsche Regeering tegengegaan. Neutraliteitsverplichting weeral. Een bericht in dien zin werd in het kamp uitgeplakt. Vanmiddag aten wij een eierkoek, iets nieuws en in een nieuwe eetgelegenheid: een achterkamer van een winkeltje met trappen op over de oude Kazerne. Een tafel, waar verschillende mensen kunnen aanzitten en nu ook aanzaten. Uit een oogpunt van reinheid kon het ook beter, maar veeleischend zijn wij natuurlijk niet. Het smaakte en wij zullen er wel teruggaan: met boterhammen (a discretion) en een tas koffie: 30 cent. ’t Schijnt mij Antwerpsch volk.
De vriend Annez zal mij wellicht verlaten: hij gaat over naar de permissiedienst, omdat hij dan bij vroegere vrienden weer samenkomt, ook ’s avonds, ook ’s nachts, want die heeren logeeren in het passantenhuis voor mannen. Dat is ook veiliger wordt daarbij gezegd, want komt Holland in oorlog tegen Duitschland, dan waren een paar vliegers met bommen gewapend binnen weinige uren op het kamp hun vernielingsmateriaal aan strooien… Ook onder de soldaten werd nog gisteren (ik hoorde een groepje daarover aan ’t praten in de coiffeurszaal) verteld dat er zooveel spionnen en mouchards onder de geïnterneerden zelf zijn!! Bij dat groepje stond een flauw doend, geaffecteerd Fransch spreekend heerke, de zoon Wambach. Een mannetje dat zich zoo elegant mogelijk tracht uit te dossen, met witte col, enz. De soldaten zeggen dat ze nooit ‘grooter lafaard’ hebben ontmoet. Waar er te vechten viel, was hij er nooit bij. Hij kreeg slaag omdat hij vond dat rijke menschenkinderen meer recht op leven hadden dan werklieden. Hij trachtte dan de menschen weer goed voor hem te stemmen, door ze een pintje te betalen. Zoo werd mij over dien jongen gesproken. […]
In het kamp krijgen we ook kiekens. Enkele vrienden leeraars mochten met Kapitein van IJsseldijk naar Amersfoort een modelmoestuin en hoenderkweekerij gaan bezoeken. Het tochtje ging per auto en eindigde met een gezamenlijk diner. 35 kiekens en een broedmachien werden gekocht. […]
De Vlaamsche Tooneelvereeniging geeft een opvoering in het kamp. Ik moest wel een kaart nemen. Het zijn, buiten een paar, liefhebbers. Hunne repetities houden zij hier in de school. Elken dag plagen zij ons met hun geschreeuw. Waarschijnlijk het blijspel. Het Algemeen. Nederlands Verbond houdt elke week een vergadering. Verleden woensdag hadden wij het over de ‘Houding van het Verbond tegenover de huidige omstandigheden, bijz. van Vlaamsch Standpunt bekeken. Het stuk dat in het octobernummer verscheen omtrent den oorlog werd van Vlaamsche zijde beschouwd (door onze vergadering) als geen volkomen voldoening gevende. Het Verbond moet niet neutraal zijn, omdat Nederland neutraal is. Het Verbond had de oplossing moeten verkiezen, die de stamverwante Vlamingen het best tot Groot-Nederlandschap brachten, zonder daarom de richting aan te duiden, waarin dat geschieden moest. Warm wordt er voor het Vlamingendom niet gepleit, wellicht om onvoldoende bekendheid met de Vlaamsche Beweging en wellicht ook daaruit volgend gebrek aan sympathie.
Dinsdag 30 maart
Gisterenavond vond ik onze universitairen verhuisd uit de vroegere studiebarak. Dat was een klein plaatsje nog altijd door een flink brandende kachel goed verwarmd. Tijdelijk is onze groep nu onder dak in Barak 40, ruimer van afmetingen, met witgekalkte muren. De tafels, banken, de kasten staan er zoo wat verloren; verder in de zaal een voorraad opeengestapelde banken, tafels, enz. Vóór de deur een schildwacht om dat meubilair te bewaken tegen diefstal. Hout wordt hier nog zeer gegeerd; de privaten zijn zelfs gedeeltelijk afgebroken en hier ook staan ’s nachts hollandsche soldaten van de koude te stampvoeten.
Vanmorgen kreeg ik een permissiekaart bij, als leeraar. Ik ging reeds vrij uit; nu zou ik 4 dagen in de week enkel te 10 uur moeten binnen zijn, in stede van 9.
Mijn bakgebuur van rechts bleek mij van morgen bij het opstaan onbekend te zijn. Waar was de gewoone daar gedomicilieerde gebleven? Mijn gebuur van links bracht er mij op de hoogte van: Lemauvais zat voor 4 dagen in den bak. En het is teekenend, hier de toedracht der zaak neer te schrijven. De man, die van morgen een nieuwe bakbewoner bleek te zijn, verwacht zijn vrouw hier. Of dat met werkverzuim in verband staat, kan ik niet zeggen, maar gisteren toch ontbrak hij op ’t werkappel en liep daarom 4 dagen straf op. En zijn vrouw kwam wellicht reeds de volgenden dag., dus tot zijn spijt ook onverrichterzake. Zijn kameraad Lemauvais wist raad voor den neteligen toestand, door in de plaats van de visietverwachtenden vriend te gaan zitten. Zoo ontstond er plaatsverwisseling in de twee richtingen. Diezelfde Lemauvais is de Waal, die mij met Remy behulpzaam was, die zich bezorgd toonde, toen ik koortsig op mijn stroo lag. Voorbeelden van vriendenbetoon kan ik nog aanhalen bij het groepje Walen, waarmede ik logeer. Een kameraad, ook een mijnwerker van Luik, was mistroostig, omdat hij sinds lang van zijn vrouw geen nieuws had ontvangen. Zijn vrienden schreven een brief, alsof die van zijn vrouw kwam. Zij staken hem te Harderwijk in de bus en lazen hem zelf den treurenden voor, wat gewoon was, vermits de bestemmeling heelemaal ongeletterd is. Van een anderen kameraad, die het bezoek verwachtte van zijn moeder, wisten zij dat het verlangde bezoek nooit komen zou, omdat, naar zij hadden vernomen, die moeder overleden was. Om den jongen te sussen in zijn ongeduld (want het is nog een jonge kerel, die tamelijk gevaarlijk gekwetst werd) namen zij hem in hun gezelschap op. Zelfs ’s nachts bleef hij met mijn gebuur Remy op dezelfde matras slapen.
De man, die dezen morgen begraven werd, ging weder met het gewone ceremonieel naar het kerkhof: de trommel, het piquet holl[andsche] soldaten, de lijkwagen, een kroon gedragen door regimentsgenooten, een talrijke groep Belgische officieren, een 50tal jongens van het regiment (grenadiers), een 50tal jongens van dezelfde gemeente of streek, voorts een honderdvijftig andere belangstellende Belgische militairen van elk wapen, en ten slotte een 15tal hollandsche soldaten zonder wapen. Weer iemand die alleen gestorven was, want van familie geen spoor. Vriend Annez heeft maar altijd last van zijn hart. Hij maakt slechte slapelooze nachten door. Hij ligt op dit oogenblik te dutten met het hoofd op de tafel.