Overslaan en naar de inhoud gaan

Het aantal leraars stijgt met den dag!

Vrijdag 16 april

Er broeit weer wat in het Algemeen Nederlands Verbond. En het feit dat het lesgeven vergoed wordt, geeft scheve ogen.

Vrijdag 16 april

’t Wordt stilaan zomer, zon en warmte brengende. Vanmorgen niets met de facteur, buiten een Rotterdammernummer en een Echo Belge, waarin Leo [Picard] en C° nog eens voor gaujats, enz. worden gescholden. Ik meen op de stempel te moeten lezen: Breskens. Ook gisterenavond geen post voor mij. Ikzelf zond aan Rietjens een lijst van leden A.N.V. als antwoord op zijn schrijven. Van 15 dezer komt Vlaamsche Post in Holland. Cantillon houdt er zich hier mede bezig. Rietjens zal voor de kampen zorgen. […] Gisteren morgen was er een kaart van Laureyssens. Ik schreef langs zijn tante om naar Bournemouth; the Chislechurch ‘Ravensbrook’ kreeg hij mijn laatste brief in handen. Sedert 1 april is ‘de familie’ schrijft hij, in Cornwall. Daar gaat hij ook verder vertoeven (‘Lynwood’, Mouschole, near Penzance. Cornwall) ‘verre maar prachtig land’. Zijn dochtertje Jeanne-Elisabeth werd 15 maart geboren; ‘het kleintje is merkwaardig’, voegt hij eraan toe. Het is te Chislechurch gedoopt, in de kerk waar Napoleon III ligt begraven. Zijne vrouw had een’ hervalling’ 14 dagen na de geboorte.

[Jean] Van Gestel, een Antwerpenaar die hier veel in de studiebarak komt, vroeg om lid te worden van het Alg. Ned. Verbond. Hij hoorde maar voortdurend tegen de flaminganten schelden, Piron, enz. en eens was het hem toch te veel geweest.

Foerier Claessens zag ik dezen morgen in het kamp per fiets toekomen. ‘Franz Vrijman’ zond hem terug; hij schreef aan Claessens uit A’dam. Eergisteren kocht ik een geëmailleerde telloor, een pakje margarine en voor 73 cent spek… en op de foyer van de binders liet ik alles gaar bakken. Gisteren at ik een varkenscarbonade. Het schijnt inderdaad dat mijne inkomsten merkelijk gaan stijgen, als secretaris van de bibliotheek A, en als leeraar.

Van De Keyser vernam ik dat de secretaris van bibliotheek A aangetekend staat voor 50 cent per dag. Daarop ging ik adj. [Jules] Sterckx vinden, en maakte hem daarmede bekend. Hij beloofde de zaak in orde te brengen. Ook de leeraars worden door de Hollandsche Regeering betaald a rato 50 cent per dag. Buysse voegt daarbij 2 of 3 gulden per week.
Die milde betaling heeft voor gevolg, dat het van alle kanten kandidaten naar het leeraarspostje opduiken, ook personen die er vroeger niets van weten wilden. Afgunst steekt hier en daar het hoofd op. Sommige leerlingen zijn er op uit ‘strikvragen’ te stellen. Het aantal leeraars stijgt met den dag. Over al die zaken hadden wij het nog gisterenavond in de studiebarak.

Gisteren ontmoette ik ‘mijn leerling’ Robbrecht, een amateur van ‘snoep’. Wij kochten ‘pateekens’, gingen die met een tas koffie gebruiken in de Harmonie. Ik rookte ruim 2 cigaretten, en had er als nevralgies van. De adjudant-bibliothecaris der bibliotheek A komt veel te veel hier aanloopen, niet altijd in den noodigen nuchteren toestand. Gisteren nog in gezelschap van Juffer de Lange. Zij hadden het over boeken (fransche) die voor de Vie féminine, een soort van annexe van den Excelsior, voor gedetineerden zouden worden toegestuurd. Ik zou nog eens naar de Vie féminine schrijven over Sterckx’ vraag om fransche lectuur.

De luitenant ten Kapel kwam De Keyser spreken over het geval Van Bedaf. Hij had niet anders kunnen handelen: was eerst Nederlander, dan militair, dan officier, dan pas lid van het Alg. Ned. Verbond. Hij wilde Vlamingen en Walen op dezelfde manier behandelen. Hij zelf was stichter van den tak Mexico. Hij kloeg erom dat hij door Kievit de Jonge genegeerd was. Hij noemde zich beslist voorstander van de richting Loosjes. Hij zette De Keyser aan, dat deze Kiewit zou schrijven, of de tak vergaderingen houden mocht in ’t kamp en of daartoe een locaal ter beschikking kon gesteld worden. Hij zelf zou er aan houden aanwezig te zijn en stelde zich beschikbaar om een voordracht te houden. Hij bestudeerde de toestanden hier in het kamp. Reeds een paar onderofficieren had hij overtuigd. De Keyser kwam mij ’s avonds over die dingen spreken. Ik zegde hem dat hij te haastig had gehandeld (want hij schreef aan Kiewit) en zijn recht was te buiten gegaan. ’s Avonds hadden wij daarover eene bijeenkomst bij De Keyser. Weer geen flink afgeteekend besluit, dat in een goed bepaalde richting koerst

Meld je aan voor de nieuwsbrief