onderdag, 8 april
Koningsverjaardag. Speciaal Albert N° van de Vlaamsche Stem. Leeraarskorps in studiezaal (Cantien B): Fransch verzoek van De Keyser tot de leeraars hulde aan den Koning te brengen bij den aanvang van de les. Telegramtekst aan den Koning. [Fritz] Van Ameron vraagt ook de Vlaamsche vertaling. Sommigen: ‘Non, alors l’un ou l’autre’. Een sigaar! Ik schrijf in de school opnieuw aan de Pieterkens. Dank om den langen brief die Juffer A. me zond. Ook Papa’s brief kwam toe. Wat me trof was: ‘behoeftige rentenierster’. Dat men zich om mij thuis niet bezorgd maakt. Ik kom er wel, ook met mijn twee gulden per week, als leeraar, bij. […] Dezen morgen weer een gulden uit, om den automobiel om gekwetsten te vervoeren! Gisteren een mes: 40 cent. Gisterennamiddag betaaldag der vrouwen van de geïnterneerden: mijn spreekkamertje daarvoor afgestaan. Juffr. de Lange op bezoek: nummer met teekeningen over den oorlog. Adjudant-bibliothecaris Sterckx brengt de binders het nieuws dat zij bij Kapitein van Ysseldijk. op rapport moeten komen: ze moeten in ’t kamp werken. Wij besluiten te ‘gebaren van krommen haas’. De censuur over de correspondentie ‘door beëdigde Nederl[andsche] Bedienden’ wordt op de dagorders gebracht. Soldaten hadden daartegen een stukje uitgehangen (gericht tegen veronderstelde Belg[ische] onderoff[icier]. als censors).
Gisteren morgen schreef ik Sterckens over de tijdschriften, die over Amersfoort, van de Utrechtsche Studenten afdeeling ons ook worden bestemd. Aan Rietjens idem en over Vlaamsche proefschriften omtrent rechtsquaesties. Aan d’Ancona liet ik Max Horst’s bezoek kennen. Ik zond brieven van dank aan Kiewit de Jonge en Van Son, om het boeken-geschenk. [H.J. Kiewit de Jonge en Caspert Van Son waren de voorzitter en de secretaris van het Algemeen Nederlands Verbond die Picard een exemplaar van Het Handelsrecht van Schürmann toegestuurd hadden voor zijn lessen.]
Vrijdag 9 april
Gisterenavond bezoek bij de Lange’s, met Annez. Over koetjes en kalfjes. Stijn Streuvelsvonden zij (Het oorlogsboek) wat ledig. Mr. de Lange vond, het had hem getroffen, dat er te weinig sympathie uit sprak voor de ellende van zijn volk. Over Leo [Picard]: schrijft gemakkelijk. Vonden het verkeerd de onderstelling te uiten in ’t publiek, dat de Duitschers in België zouden blijven.
Vandaag: koud in de school. Onstuimige wind buiten. De zee geeft een geraas te hooren, de baren springen hoog op en schuimen.
Gekaft, geplakt, ingeschreven. Ik zend een postkaart aan Jef de Schaepdrijver.
Maandag 12 april
Vrijdagmiddag kwam Van Bedaf. Hij had het natuurlijk over zijn Vlaamsche Stem. Hij was bij burgers te Harderwijk rond geweest om Albertnummers aan de man te brengen (op lijst inteekenen om de soldaten aan het front toe te sturen). Staal, Gesner, Van der Voort, enz. tekenden. De commissie voor ontspanning nam er 100 voor hare rekening. Eerst belde Van Bedaf bij de Belgische officieren aan, een zestal. Geen enkele zette iets op de lijst. De eene vond het een lofwaardig initiatief maar moest nadenken. Een 2de had een zet: op Van Bedaf’s gewezen P[ost] een ‘oeuvre patriotique’, zeide hij, ‘patriotique comment, mais il n’y a plus de patrie.’ Een 3de wilde niet ‘parce qu’il ne savait pas lire le flamand, een 4de ‘parce qu’il ne pouvait pas contribuer à répondre une feuille germanophile, enz.’
Zaterdag [10 april 1915 ] kwam ik niet, als naar gewoonte, om 8 uur uit ’t kamp. Want om 10 1/2 zou de minister [van Kunsten en Wetenschappen] Poullet op bezoek komen. Inderdaad: om 11 uur was Kantien B vol volk. Professors op de zijkant van een verhoog. Op het verhoog de minister, Prof. [Albert] van Hecke van Leuven, gehecht aan het ministerie van …, [Omer] Buyse, generaal [H.W.] Loke, holl[andsche]. en belgische officieren, [Paul] de Keyser, en de voorzitters der secties van de school. Toespraken van Loke (Hollandsch + een bladzijtje dat hij voorlas in ’t Fransch, over de studiegelegenheid. Buysse (in ’t fransch) over het stichten van de school; de minister in de 2 talen: dankbetuigingen voor Holland, aanzetting der geïnterneerden, die als soldaten hunnen plicht hadden gedaan en nu rust genoten, om zich in hun beroep te bekwamen, en na de bevrijding als betere volledigere menschen terug te keeren; 2 stukjes muziek. Ik at mijne soep in ’t kamp en kwam naar de stad toe.
[..] Zondag in de school als altijd. ’s Middags een biefstuk geëten, Mr. Wisse ontmoet en mede naar de school vergezeld, toen opnieuw uit, Robbrecht en Braekman ontmoet, en verder een grooter gezelschap: Noppe, De Snick, Denishy, Verdonck, Doolaeghe, Geeraerts en een brigadier der marechaussées. In de Harmonie koffie gedronken, cigaretten gerookt en in de warme zon, achter ’t raam gezeten. Dan terug naar de Vischmarkt en 1 1/2 uur gewerkt aan de voorbereiding van mijne 1ste les, in Schürmann en Asser. ’s Avonds vond ik in ’t kamp een kaart van Goemaere, die in naam van Laureyssens groeten zond en de geboorte van een dochtertje aankondigde - nieuw adres. […]
Dezen morgen om 9 uur begon ik mijn leergang over Handelsrecht in ’t Fransch. Ik kondigde opening aan van een Vlaamschen cursus, de volgende week dinsdag om 9 uur. Van de 43 ingeschrevenen was er geen enkel die schriftelijk zijn wensch te kennen gaf om de les in ’t Nederlandsch te volgen.
Ik weet niet of ik zeer duidelijk de zaak geëxposeerd heb. Niet altijd was er bij allen aandacht. Misschien gaf ik te abstrakte dingen. Toekomende week begin ik met een gedicteerd resume van de vorige les. Ik stel mij de vraag of de belangstelling niet reeds zal minder blijken, door een geslonken aantal deelnemers.
In de turnzaal hef ik mee gewichten op: 37 kilo steek ik (bijna) 3 maal boven het hoofd.
Het is zeer goed zonnig weder. Morgen is de vacantie uit en komt er weer drukte en vuur (?) in de school.
[…]Ik knapte de afgedragen geniepet van Van Bedaf wat op. Kuischte ze met gekruimeld en kruimelend soldatenbrood, naaide er de 2 van mijn politiemuts op. Nu is mijn uitzicht iets ordentelijker, veronderstel ik, maar tegen mijn groeienden baard is er steeds meer protest.