Overslaan en naar de inhoud gaan

Collage van Paul van Ostaijen

Het Letterenhuis heeft een onbekend grafisch werk van Paul van Ostaijen in langdurig bruikleen gekregen en breidt hiermee zijn rijke collectie van de dichter uit. De bruikleengever kocht begin dit jaar een ‘gouache en collage’ van ene ‘PVO’ aan. Het werk is te zien in de permanente tentoonstelling samen met de aquarel Dans la petite ville die sinds lang in het bezit is van het Letterenhuis.

De grootste verzameling handschriften van Paul Van Ostaijen is in het bezit van het Letterenhuis. Naast de manuscripten van bekende gedichten zoals 'Marc groet ’s morgens de dingen', 'Boerecharleston' en 'Huldegedicht aan Singer', bewaart het Letterenhuis ook brieven, foto’s en grafisch werk van de avant-gardedichter. Na bevestiging van het Letterenhuis dat de ‘gouache en collage’ een onbekend werk van Paul van Ostaijen is, besloot de koper om het kunstwerk in langdurig bruikleen te geven.

Wonderlijke vondst

Op een veiling in Brussel werd begin dit jaar een ‘gouache en collage’ verkocht van ene ‘PVO’: de koper vermoedde met een onbekend werk van Paul van Ostaijen te maken te hebben. Het Letterenhuis werd om advies gevraagd en bevestigde het vermoeden. De koper gaf het kunstwerkje in langdurig bruikleen aan het Letterenhuis. De gouache is nu in de permanente tentoonstelling van het Letterenhuis te zien, waar ze samen met Van Ostaijens aquarel Dans la petite ville wordt gepresenteerd.

Paul van Ostaijen

Paul van Ostaijen (1896-1928) is avant-gardedichter en prozaschrijver. Zijn eerste dichtbundels zijn Music Hall (1916) en het humanitair expressionistische Het sienjaal (1918). Na de Eerste Wereldoorlog veranderen zijn ideologische en literaire standpunten. Deze evolutie vindt haar weerslag in de bundels Bezette stad (1921) en De feesten van angst en pijn (1921) die hij tijdens zijn verblijf in Berlijn schreef.
Zijn werk is niet alleen historisch, literair en (typo)grafisch waardevol, maar maakt ook deel uit van het collectieve geheugen.

Van Ostaijen en het Letterenhuis

Als geheugen van de Vlaamse literatuur heeft het Letterenhuis uiteraard iets met Paul van Ostaijen. Het bewaart bijvoorbeeld de grootste verzameling handschriften van de dichter alsmede vele andere archivalia. In die collectie zitten bekende gedichten als 'Marc groet ’s morgens de dingen', 'Boerecharleston' (Tulpebollen bolle tulpen tulpetuilen) en 'Huldegedicht aan Singer' (Singer Singer naaimasjien), de dichtbundel De feesten van angst en pijn, grotesken en prozastukken. Naast belangrijke manuscripten bewaart het Letterenhuis ook brieven, foto’s en grafisch werk van Van Ostaijen.

Een groot deel van dat materiaal is afkomstig uit giften of legaten van vrienden van de dichter. Onder de schenkers bevinden zich Jozef Muls, Oscar en Floris Jespers, Eugène de Bock, René Victor, Michel Seuphor en Gaston Burssens. In totaal heeft het Letterenhuis 99 handschriften en 242 brieven van Van Ostaijen in de collectie. Dat zijn standbeeld op de Mindersbroedersrui vlak bij het Letterenhuis staat, is dus zeker geen toeval.

Van Ostaijen en de beeldende kunst

Zowel in Antwerpen als tijdens zijn verblijf in Berlijn sloot Paul van Ostaijen vriendschappen met schilders: onder hen Floris en Oscar Jespers, Paul Joostens, Fritz Stuckenberg, Heinrich Campendonk en Georg Muche. Na zijn terugkeer naar België bouwde hij zijn contacten met beeldende kunstenaars verder uit en in 1925 trok hij naar Brussel om er een kunsthandel te beheren: A la vierge poupine.

Maar Van Ostaijen was niet enkel kunstcriticus en kunsthandelaar, hij maakte zelf ook een beperkt aantal beeldende werken, waarvan de meeste bestemd waren voor de tentoonstelling van het Tweede Kongres voor Moderne Kunst in 1922. Voor deze tentoonstelling zond Van Ostaijen vier ‘sculpto-schilderijen’, vijf tekeningen en drie aquarellen in. De twaalf werken werden geweigerd door de voorzitter van het Kongres, Jozef Peeters. Van de dadaïstische ‘sculpto-schilderijen’ bleven voor zover bekend slechts enkele foto’s bewaard. Een van de tekeningen zou zich in particuliere collectie bevinden en een van de aquarellen, Dans la petite ville, behoort sinds 1956 tot de collectie van het Letterenhuis, waar het wordt tentoongesteld. Wat er met de overige werken is gebeurd, is niet bekend.

De veiling van lot 296

Op 22 februari 2011, tevens de geboortedag van Paul van Ostaijen, organiseerde een Brussels veilinghuis een veiling van keramiek, schilderijen en beeldhouwwerken. In de catalogus staat onder nummer 296 een gouache en collage vermeld als ‘Antwerpse school, 20ste eeuw’, met signatuur ‘PVO’. De koper van het werk nam even later contact op met het Letterenhuis omdat hij vermoedde dat die signatuur op Paul van Ostaijen duidde. Een vermoeden dat door het Letterenhuis werd bevestigd. Aangezien de alerte koper zijn ontdekking wenste te tonen, besloot hij het werk in langdurig bruikleen aan het Letterenhuis af te staan.

De collage wordt nu samen met van Ostaijens aquarel Dans la petite ville in de permanente tentoonstelling van het Letterenhuis tentoongesteld. Deze bijzondere aanwinst is een reden voor het Letterenhuis om de reeks van vijf van Ostaijen-prentbriefkaarten aan te bieden in de bookshop voor slechts 2 euro per set.

Meld je aan voor de nieuwsbrief