Overslaan en naar de inhoud gaan

1ste les Handelsrecht

Maandag 19 april

Het incident van de niet-saluerende soldaten blijft nog even nazinderen. Maar toch is Henri Picard nu vooral bezig met zijn lessen en zijn leerlingen. Het is allemaal nieuw en moet nog wat groeien.

Maandag 19 april.

Gisteren schreef ik naar huis; ’t was [het] laatste werk van een tamelijk drukken dag. Ik hield mij van ’s morgens onledig met de voorbereiding van mijn cursus in het Handelsrecht. Ik werkte in Smeesters, Schürman, Asser, en schreef zelf mijn tekst. Ik liep maar even uit. ’s Namiddags om een koppel rolmopsen te koopen, ’s avonds om een ‘Kwatta’. Dan ging mijn brief naar huis. Deze morgen had ik mijne les, de 2de, in de fransche taal. Een tiental leerklingen waren afwezig, een 15tal nieuwe echter in de plaats. De aandacht scheen grooter. Ik begin te vertrouwen dat ze wel voor het ding iets voelen. [Marcel] Denisty de voorzitter van de Handeelsafdeeling had er goeds over vernomen. ‘On m’a félicité pour le cours de droit commercial.’ Dus verliep het nog beter dan ik meende te moeten onderstellen. Als het nu maar duren blijft.

Na de les een paar consultaties. Over de eene (successierechten, patentrechten) kon ik niet antwoorden. Ik had echter gevraagd me met een briefje de zaakjes voor te leggen. Dat is voorzichtiger, en de steller der vraag vaart er ook goed mede, want ik kan de zaak voorleggen aan bevoegden (Leroy (notaris), Filliaert (contributies, enz.) Ik wil het verzoek van per briefje te onderhandelen opnieuw herhalen.

Met de jongens van de barak liep ik ook het administratiebureau binnen, om daar alle aanduidingen te geven omtrent mijne identiteit, met datum van mijn overschrijden der grenzen.

Daarop met De Keyser mee, Wils, de vertegenwoordiger der Vlaamsche Stem tegemoet. Die kwam onderhandelen over de zaak Van Bedaf. Die Van Bedaf had verkeerd gehandeld want die had hem de belofte gedaan hem in te lichten, wanneer hij er aan denken zou te vluchten. Claessens zou agent blijven, maar er diende naar nieuwe verkoopers gezocht. Van Bedaf is nog een 25tal gulden aan de Stem schuldig.

Dan, kwart na 11 uur, naar de stad, met mijn boeken onder den arm en mijn geniepet in de hand: zonnig, mooi, verkwikkelijk weder. Italië zou den oorlog beginnen tegen Oostenrijk? Die vraag stelt zich L’Echo, enz. In de school vind ik mijn koffertje. Mw. Wisse lees ik den brief van den Luitt (of Commt) Krantz voor. De bestemmeling is een hier vertoevend officier: Mr. Wisse vraagt kopij. Ik schrijf dezen brief wat aan. Tot twee uur moet ik wachten (het is maandag en gymnastiek voor de vrouwelijke kweekelingetjes) vóór ik mijn twee bloedworstjes bakken kan.

Donderdagsnamiddag 22 april 1915

Nu wil ik me eens precies herinneren al wat er sinds maandag gebeurd is. ’s Namiddags liep ik vóór 2 uur wat uit langs de zee, waar een paar Belgische zonnekloppers op het gras lagen uitgestrekt. In de stad: stadhuis, burgemeester, wethouders, enkele Hollandsche vlaggen. Ook in ’t kamp en in de 2 kazernes: de prins-gemaal is jarig: 40 jaar zegt men. Zondagdienst voor de troepen. Daarbuiten niet te bemerken. De menschen voelen niet veel sympathie voor den ‘stier’. De baas uit het conservenwinkeltje wist te vertellen dat voor enkele jaren de Prins aan de haven was geweest. Hij had op de bevolking geen gunstigen indruk gemaakt. ‘Hij zag de mensen nog niet staan’ en de menschen zegden hardop dat de mof voortaan mocht weg blijven.

’s Namiddags kwam Annez en ik wandelde met hem, de foerier Veldeman en de korporaal van ’t Stadhuis (secretaris van Woorschoot) tot aan ’t station waar we een pilsen dronken. Over Hollanders in ’t algemeen en Hollandsche militairen ging het. De aanleiding o.a. gaf de quaestie van den brief Krantz. Van den bestemmeling van den brief wisten zij te vertellen dat hij veel op ’t stadhuis komt en den groet der Belgische soldaten/begr[oeting] van den korporaal niet beantwoordt. Over het salueerincident van Zaterdag (dat ik hen bekend maakte) vonden ze dat die boeren van Hollanders wel een les mochten ontvangen. Veldeman had een officier zijn manschappen in tirailleurs [= verspreid] zien gaan. Iemand die zo slecht zijn soldaten leidde, als die man het doet, zou in België (actief leger) vond Kelderman, afgesteld worden. Het zou ten andere, in gevolg van oorlog, nu toegaan als in 1830. Zelfs tegen België zouden zij flink op hun donder krijgen. Iets organiseren kunnen die menschen niet.

’s Avonds pakte ik mijn koffertje uit: 2 jasjes, 1 gilet, 2 geldbeursjes, 2 knapzakken, 1 paar schoenen, stof om zakken in de kapootjes te vervangen, zakdoeken, sokken, een portefeuille, peperkoek, sardienen, ‘thon hazenpaté’, vijgen, chocolade, sinaasappelen, 1 pot confituur, een boel lekkernijen in één woord. En verder de gevraagde boeken: Planiol, Hanssens, Prins, De Hoon, Cahiers (contrat de mariage), enz. Alles scheen onaangeroerd. Een schoone zending, met veel toewijding bijeen gebracht en toegestuurd.

De volgende morgen: 1ste les Handelsrecht voor de Vlamingen: 27 aanwezigen. Wat leegte in de zaal, die eerst onaangenaam aandeed. Ik vroeg om aan te schuiven. Minder intelligente gezichten, vermoeider uitzicht. Na de les hoorde ik een man uit mijn bak, of hij begrepen had. Hij antwoordde dat allen hadden gevonden dat het een goede inleiding was geweest. Hij ook had begrepen.

De Coninck, een koopman (of fabrikant) in sigaren kwam ik in ’t kamp tegen: hij is ook leeraar (handelsvak) en volgt, als leerling, mijn Fransche leergang. Ik vroeg hem of ik naar zijn inzien de zaken voldoende duidelijk had voorgesteld. Hij had het uitstekend gevonden, meesterlijk (!), bijzonder de 1ste les (toen had ik den geheelen tijd gesproken, niets gedicteerd: de leerlingen hingen aan mijne lippen). Het strak met onbewogen gezicht kijken, was dus aandacht en geboeidheid geweest.
De Vlamingen lieten weten dat zij één uur per week wat weinig vonden.

Een onderofficier (politieman) had mij vroeger aangesproken over een cursus in ’t strafrecht. Nu ik mijn boeken had liet ik hem weten dat zoo er een locaal beschikbaar werd gesteld, ik met dien leergang kon beginnen. Later weet ik zelf daaromtrent meer.

(wordt vervolgd)

Meld je aan voor de nieuwsbrief