Overslaan en naar de inhoud gaan

Post, post en nog eens post

Kamp v. Harderwijk: 15 februari (vervolg)

Voor een laatste keer heeft Henri Picard het nog eens uitgebreid over het reilen en zeilen van de post. Hieruit blijkt ook dat het nauwe verband tussen zijn dagboek en de brieven die hij eruit distilleert. Hij verneemt ook dat de verhuis naar Amersfoort afgewezen is, maar hij weet nog niet dat er belangrijke gebeurtenissen op til zijn in het kamp. Maar dat is voor een volgende post.

Ik schreef u niet vroeger, omdat ik ook niet te veel wil toesturen, om niemand lastig te vallen of in gevaar te brengen meer dan het moet. Van den heer Withagens had ik een kaart ontvangen, mij zijne reis naar Antwerpen meldende. Die kaart was 3 dagen op reis geweest: ik kon nog enkel per telegram antwoorden: 40 cent + 50 voor den bode (van Haarlem naar het buitenplaatsje: bijna 2 biefstukken met frites. Ik schreef nog denzelfden dag een kaart met aanvullend nieuws: die kwam wellicht niet meer in handen van den heer Withaegens.

Ook de familie Harrewijn schreef me nu minder dan 2 weken geleden, dat zij enkele dagen later bij U thuis mijne complimenten zouden brengen. Ik was gelukkig, dat U op die wijze toch zoudt vernemen, dat ik het goed stelde en er mij niets ontbrak. Ik was nu juist van plan, U een brief klaar te maken, een abrégé van het lange schrijven, dat ik nog regelmatig onderneem en waarin de meest marquante gebeurtenissen van een dag of een aantal dagen zijn in opgenomen.
Zoudt U gelooven dat ik zondag voor veertien dagen meer dan 15 brieven en kaarten verzond en dan nog niet alles in orde bracht, vermits ik U (om de gezegde reden) en Leo (omdat zijn brief wat verder nadenken bij het beantwoorden vraagt) voor later uitstelde.

Op Uw verzoek schreef ik aan Jenny en aan Jeanne. Van Jeanne kreeg ik reeds antwoord. Een vijftal regels waren door de censuur onleesbaar gemaakt. […] 
Ik schreef dien zondag (het sneeuwde heel den dag door) ook aan Hector. Zijn antwoord hield niet veel in. Hij bleef lang zonder nieuws van zijn vrouw. Een kaart van mij ging Thonet vinden: die is waar u weet: hij verdient ‘iets’ in de Belgische School. Zijn broer heeft het ergste bijgewoond aan den IJzer.
Thonet wist van Millecam te vertellen dat die uit Engeland naar België geroepen was, om aan de kuststreken (Oostende, enz.) de Engelschen op de hoogte te brengen van rivieren, kanalen, enz.
[…] Ik schreef ook aan Somers: twee kaarten kreeg ik van hem: hij verbleef ook laatst in een kamp van modder onder een tent. Ik verzond ook een kaartje aan de Hollandsche Rode Kruiszuster te Terneuzen, die mij in de ouderlijke woning de voeten verzorgd had: want zij zond me de groep van het Rode Kruis van Terneuzen op foto.
Ook E. Laureyssens schreef me een postkaart. Heel de familie verblijft bij Londen. De vader stelt het tamelijk goed, maar heeft natuurlijk onder de laatste gebeurtenissen geleden. Hij hoopt begin maart vader te worden.

Met voorzitter en schrijver van het A.N.V. was ik ook in correspondentie. Een gedeelte van een brief, dien ik aan Dr. [H.J.] Kiewit de Jonge [de voorzitter van het Algemeen Nederlands Verbond] schreef, werd in Neerlandia [jg. 19, p. 7-8] opgenomen. Ook een groepje Universitairen, waaronder ikzelf, werd in het Februarinummer geplaatst. […]
Van mijn Amersfoortverzoek kwam niets: er waren er wel 40-45 die overplaatsing hadden gevraagd: 4 of 5 jonge studenten mochten vertrekken. Ik vroeg inlichtingen over het verblijf ginder en de bezigheden:…

Uit de brief van Henri Picard aan H.J. Kiewit de Jonge:

Over mijn verblijf hier in het kamp, en wat ik hier als lid van het A. N. V. kon verrichten, wil ik nu de volgende regelen schrijven.
Ik heb, op aanwijzing van den heer Van Son, kort na Uw bezoek, den heer Staal, secretaris van Tak Harderwijk opgezocht.
Mr. Staal heeft dan ook een stukje laten uithangen, waarbij hij de hulp bood van den Harderwijker Tak aan alle leden onder de Belgen.
De heer Van Leemput die als Roode-Kruisman terug naar het front wil, vernam door bemiddeling van mr. Staal, die er den Generaal Dépôt-Commandant over sprak, of dat kon, en onder welke voorwaarden. Hij mocht door de zelfde tusschenkomst vrijen uitgang uit het kamp verkrijgen. Ik zelf kwam reeds vrij uit het kamp, vóór ik bij den heer Staal aanschelde, maar hem heb ik toch te danken, dat ik tot een andere bezigheid, me meer passende dan de vroegere, mocht overgaan.
De heer Staal heeft voor ons tijd en werkkracht over gehad. Wij willen het niet vergeten. Zijn huis staat voor ons open. Dat is ten andere hier, voor de meeste burgerhuizen, de algemeene regel.
Wij krijgen inzicht in het Hollandsche leven, leeren den Noord-Nederlandschen volksgeest kennen. Wij lezen Hollandsche boeken en kranten, spreken Nederlandsch en hooren Nedenlandsch spreken. Dat alles komt ons ten goede, wacht op latere vrucht.
Wellicht gaan de studenten ook van hier naar Amersfoort over; dan komen we met nog hooger Nederlandsch leven in kontakt.
Ook ons eigen volk, Vlamingen en Walen, leeren wij hier, in dicht samenleven. beter kennen: propagandisten, leiders voor de toekomst, vinden er niets dan baat bij.

De foto die Henri Picard naar de voorzitter van het ANV stuurde, toont staand van links naar rechts: Leon Plasschaert, fabrieksbestuurder; Henri Picard; H. Géna, onderstationchef uit Gent; Florimond van Cleemput; leraar uit Aalst; L. Geeraerts, accountant uit Antwerpen; Noppe Robbrecht, student uit Gent; Max Chotiau, kunstschilder. Zittend: J. Harpigny, ingenieur;  A. Brackman, ingenieur; M. van Rissighem, ingenieur; E. Le Roy, notaris; Jules M. Canneel, kunstschilder; Grosjean, ingenieur.

Meld je aan voor de nieuwsbrief