Overslaan en naar de inhoud gaan

'Batavia' van Hendrik Conscience

Congo Herlezen: Mohamed Barrie & Sibo R. Kanobana lezen 'Batavia' van Hendrik Conscience

Kill the Indian, save the Man: 'Batavia' als illustratie van de Europese blik op de weidse wilde wereld van ‘de ander’.

Congo in Nederlands-Indië. Over Batavia van Hendrik Conscience

door Mohamed Barrie & Sibo R. Kanobana 

Dit boek lezen was een worsteling. Niet alleen omwille van het archaïsche 19de-eeuwse taalgebruik, maar vooral door de koloniale racistische geest die het verhaal beheerst, en het besef dat die geest nog steeds invloed heeft op ons collectief bewustzijn. Ik kan dit boek alleen aanraden aan wie interesse heeft voor het lezen van openlijk koloniale fantasieën. Toch was het fascinerend als onderzoeksobject.

Hendrik Conscience is geen obscure naam, we kennen hem allemaal als de man die in 1838 De Leeuw van Vlaenderen schreef. Of je zijn werk nu gelezen hebt of niet, Consciences literaire erfenis heeft in Vlaanderen een duidelijke impact gehad. Batavia (1858) als eerste Vlaamse koloniale roman trok me aan, omdat ik oprecht benieuwd was naar de tijdgeest van toen, en me daarover wilde inlezen. Conscience stelde niet teleur.

Conscience van zijn piëdestal?

Hendrik Conscience (1812-1883) is niet zomaar een schrijver. Hij staat immers aan de basis van wat later de Vlaamse literatuur zal heten. Hij schreef in België in het Nederlands op een moment dat dat nog niet helemaal aanvaard was, maar heel snel zou de mentaliteit veranderen en werd zijn werk geprezen.

In zijn tijd was Conscience een succesvolle schrijver, gevierd door het Belgische establishment en het koningshuis. Zijn werk werd gelauwerd ver buiten België. De man kreeg zo in 1912, twee decennia na zijn dood en ter herdenking van de honderdste verjaardag van zijn geboorte, een praalstoet door de straten van Antwerpen. En nu, bijna 150 jaar na zijn dood, is zijn naam gemeengoed in de publieke ruimte. Conscience is een straat, een laan, een plein, een bibliotheek.

Kortom, Conscience is een big deal in Vlaanderen. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, gevestigd in Antwerpen, noemt hem op haar website ‘de man die zijn volk leerde lezen’. Zijn aanwezigheid valt me steeds weer op. Zo passeerde ik de Bataviastraat op het Antwerpse Eilandje en zag ik de grote muurschildering ter ere van Conscience schuin tegenover boekhandel de Groene Waterman. Ergens tussen al deze ontmoetingen met Conscience in begint de vraag te rijzen: werden zijn succes, reputatie en grootheid – op z’n minst deels – gebruikt om ‘zijn volk’ voor te bereiden op het koloniale kapitalistische project dat werd ontwikkeld door het koningshuis? Inderdaad, dankzij zijn succesvolle schrijverschap en zijn status stond hij er hoog aangeschreven. Hij bouwde al vroeg in zijn carrière een band op met koning Leopold I, die zijn mecenas werd. Later, tegen het einde van Consciences leven, zou Leopold II hem aanstellen als grootofficier van de Leopoldsorde.

Mogelijk getriggerd door de koloniale escapades van hun Britse familieleden, was het Belgische koningshuis in het midden van de 19de eeuw uit op een eigen kolonie. Het was in die periode dat Conscience Batavia schreef - een boek waaruit blijkt dat hij zowel het Belgische koningshuis als de Hollandse publieke opinie wilde paaien. De keuze om specifiek in te zetten op een roman met Hollanders en de VOC-escapades als heldendaden lijkt hier een evidente hint. In het boek De Grote Onleesbare. Hendrik Conscience herdacht uit 2016 lezen we onder meer dat men in Nederland niet op Batavia zat te wachten. Het bleef aanvankelijk oorverdovend stil qua interesse. Batavia werd onder de elite en meer fervente lezers niet ernstig genomen vanwege de oubollige en naïeve stijl. Het boek werd bij een heruitgave echter een stuk goedkoper en raakte zo in de handen van minder gegoede Nederlanders, waar het toch aanzienlijk succesvol werd.

Batavia

Batavia is het liefdesverhaal van Walter en Aleidis. Walter is onder ouderlijke druk voorbestemd om dokter te worden, maar hij verlangt naar avontuur en roem en ziet in de Nederlandse kolonie Batavia een kans om die te bereiken.

‘Oost-Indië is een grond van roem, van grootschheid en van rijkdom voor allen, wien Neerlandsch heldenbloed door de aderen vloeit! [...] dáár is nog middel om, door moed en wijs beleid, de nakomelingschap eenen naam te doen eeren en te doen zegenen’

Wanneer zijn grote liefde Aleidis met haar ouders naar de kolonie trekt, probeert Walter zijn ouders te overtuigen om ook te gaan. Aleidis’ vader Hopman Van den Broeck stelt hem dan op de proef en zegt dat als Walter zich kan onderscheiden bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), hij toestemming heeft om Aleidis’ hand te vragen.

Dat betekent echter niet dat Walter zich onmiddellijk bij Aleidis kan voegen. Eerst moet hij voor de VOC allerlei opdrachten uitvoeren die hem tot de verste uithoeken van de Indonesische archipel voeren. Hij  trotseert de tropen, strijdt tegen de plaatselijke bevolking, onderdrukt protesten, allemaal om een held des vaderlands te worden, een held ook die het verdient om te trouwen met zijn geliefde Aleidis. Ondertussen zit Aleidis doodongelukkig op hem te wachten.

Barbaren

Al in de eerste pagina’s van dit boek duikt een opmerkelijk personage op: Congo, een zwarte jongen die opgevoerd wordt als een dienstbare, dankbare familieknecht. Congo is een wandelend stereotype, aangezien Conscience hem alle kenmerken toeschrijft die toen gebruikelijk en ‘wetenschappelijk bewezen’ waren voor zwarte mensen. Een dergelijke raciale stereotypering vinden we later ook terug bij de inheemse bevolking van Batavia.

Congo wordt gecategoriseerd als een arme n****, soms als moor, en door het verhaal heen krijgt hij adjectieven opgespeld die hem steeds kinderlijke, clowneske of dierlijke eigenschappen toeschrijven. Nooit is Congo een volwaardig mens. Hij is als het ware een half mens in opvoeding, wiens ziel gered wordt door de witte personages. Congo dankt zijn hele bestaan aan Walter. In het boek krijg je een beeld van een personage dat zijn bestaan als dienaar aanvaardt en zijn leven door de ogen ziet van zijn meester. Zijn vrienden zijn Walters vrienden, zijn vijanden zijn Walters vijanden.

‘velen lachten om de vreemde gebaren des n****. [...] “Hemel, het is Congo! Mijn goede Congo! Wat doet gij hier?..... Zijn uwe meesters ook te Jakatra?..... En Aleidis?” Maar de arme neger was zoo blijde en zoo verrukt, dat hij niet hoorde, wat men hem vroeg. Hij danste, schreeuwde en wrong zich de leden tot zulke verrassende bochten en kronkelingen, dat een algemeene schaterlach onder de omstanders oprees. […] Hij liet de n**** in zijn buitensporige vreugdebewijzen voortvaren.’

Het is treffend hoe deze passages een beeld suggereren dat niet zo ver staat van het beeld van zwarte mensen dat tot op de dag van vandaag blijft doorleven. Congo als personage lijkt wel de kolonisatie van Congo aan te kondigen, waar zwarte mensen als minderwaardige wezens in functie staan van witte mensen en hun kapitalistische witte levens, in functie van hun ‘witte meesters’. Hetzelfde beeld dat de kolonisatie van Congo heeft verantwoord: mensen die bevrijd moeten worden van de eigen tradities, opgevoed door het koloniale project, en ‘beschaafd’. Hetzelfde project dat vandaag nog steeds door sommigen wordt verdedigd en goedgepraat telkens wanneer de aanwezigheid van de zogenaamde helden van het koloniale project in onze openbare ruimtes ter discussie komt.

In Batavia zijn de inheemse bewoners decor, geen volwaardige mensen, ze zijn rekwisieten, theatrical properties, objecten. Ze dienen evenwel een doel: de rechtvaardiging van de Nederlandse bezetting. Na een eeuwenlange Nederlandse aanwezigheid zijn de bezetting-, handels- en beschavingsmissie nog maar moeilijk van elkaar te scheiden. Ze vormen een koloniaal geheel. De onderdrukking en uitbuiting worden gerechtvaardigd aan de hand van de idee dat de Nederlanders vooruitgang komen brengen. Door de lokale bevolking als barbaars af te schilderen, gaat het vooruitgangsideaal billijk lijken. Elke vorm van verzet tegen het koloniale project is dan een teken van slechte wil, van barbaarsheid. En dus zijn uitbuiting en onderdrukking gerechtvaardigd. De koloniale vicieuze cirkel is ingezet. Want hoewel de Nederlanders al eeuwen in Batavia zijn, blijft het land een vreemd en wild gebied dat permanent getemd moet worden.

Als niet-kritische lezer zou je haast gaan juichen voor de Nederlanders. Want zij worden belaagd door zogenaamde barbaren. Zij moeten zich door hartverscheurende situaties heen vechten. Bij het lezen van dit boek moest ik vaak denken aan de impact van media en beeldvorming. De uitspraak van de Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin vat mooi samen wat ik voel wanneer we geconfronteerd worden met koloniale literatuur:

‘It comes as a great shock, around the age of five or six or seven, to discover that Gary Cooper killing off the Indians, when you were rooting for Gary Cooper, that the Indians were you.’

Eurocentrisch

Conscience stelt, zoals gezegd, met Batavia niet teleur: hij illustreert perfect de Europese blik op de weidse wilde wereld van de ‘ander’. Een romantische heldentocht, een soort verworven recht, een White Man’s Burden zoals Kipling (1865-1936) schreef. De normalisatie van suprematie is de bril waardoor Conscience de lezer meesleept. In volle koloniale expansie van het Europese project leren we via Batavia exact hoe er vanuit een wit Europees perspectief naar de wereld wordt gekeken. Een manier van kijken waarvan het problematische karakter pas zichtbaar wordt nu de stem van ‘de ander’ ook aan bod komt.

Batavia toont eigenlijk heel mooi wat er gebeurt wanneer dominante verhalen in hun dominante bubbel blijven steken. Dat is nog steeds het geval. Europa vertelt zichzelf namelijk mooie verhaaltjes over heldhaftige missies die al bij al vooral vooruitgang hebben gebracht in de hele wereld. Ondertussen wordt het bloed en het geweld uitgewist. Maar die echo chamber van witte redelijkheid, superioriteit, objectiviteit, rationaliteit en beschaving moeten we doorprikken, en de ervaring van de rest van de wereld ernstig nemen, ontdoen van elke verdachtmaking. Want als we ons niet bevrijden uit die witte echo chamber lijken we wel een vicieuze cirkel van geweld in stand te houden en af te stevenen op wat Frantz Fanon voorspelde in De verworpenen der aarde (1961):

‘Het geweld dat de ordening van de koloniale wereld beheerste, dat onvermoeibaar het ritme aangaf van de vernietiging van de inheemse sociale structuren, dat de referentiesystemen van de economie zonder beperking gesloopt heeft, evenals gewoonten van uiterlijkheid en kleding, dát geweld zal door de gekoloniseerde opgeëist en opgenomen worden op het moment waarop de gekoloniseerde massa de geschiedenis in handen zal nemen en de verboden steden zal overspoelen.’


Gespleten

Kevin Absillis, hoofddocent moderne Nederlandstalige letterkunde en algemene literatuurwetenschap, schrijft op ‘Leest’, het open wetenschapsplatform over Nederlandse literatuur en cultuur dat Conscience tegen slavernij was. Toch kon hij een koloniale roman schrijven waarin hij wandaden verheerlijkt. Hoewel hij het boek decennia voor de kolonisatie van Congo schreef, is het opvallend om daarin de gelijkenis te zien met hoe Leopold II de aanwezigheid van de Belgen in Congo verantwoordde door die voor te stellen als een strijd tegen de slavernij én als een beschavingsmissie. De ene slavernij verving echter de andere, gelegitimeerd want gestuurd vanuit een zogenaamde natuurlijke witte superioriteit. Voor Conscience was er waarschijnlijk geen contradictie in een standpunt pro-kolonisatie en anti-slavernij. Daarom is zijn tegenwoordigheid in de openbare ruimte belangrijk in deze reflectie. Door een denker en zijn ideeën te bekritiseren kom ik in de openbare ruimte terecht en stel ik die ruimte ter discussie. Ik denk daarbij aan Achille Mbembe die de openbare ruimte een common noemt, een gedeeld goed tussen gelijken. En ik ben een burger die als gelijke ten aanzien van alle burgers luid mijn vraag kan stellen over de ruimte die we samen delen en welke ideeën die ruimtes uitdragen. Het is hierin dat ik jou als lezer wil laten meedenken. Vanuit dat kader is kritiek op iedere denker, ieder monument, ieder boek, juist een versterking van burgerschap, en geen afbreuk.

Volgens sommigen moet je Conscience namelijk in zijn context plaatsen. Uiteraard waren er ten tijde van Conscience denkers en schrijvers met verregaandere of ergere uitlatingen die ook salonfähig waren, zoals bijvoorbeeld Arthur de Gobineau. Maar ongeacht wat een eeuw of zelfs vijftig jaar geleden als antiracistisch werd beschouwd, is het denk ik verantwoord om Consciences Batavia vandaag racistisch te noemen. Ik geef hier graag een voorbeeld: Richard Henry Pratt, de Amerikaanse legerofficier die het woord racisme in 1902 heeft uitgevonden. Hij gebruikte het om de raciale segregatie te bekritiseren en rassenscheidingswetten af te keuren. Dat was volgens hem verwerpelijk. In zekere zin is hij de allereerste zelfverklaarde antiracist. Pratt was echter ook een voorstander van assimilatie en bijgevolg van het uitroeien van inheemse talen en tradities. Hij is bekend om de uitspraak Kill the Indian, save the Man waarmee hij, als ‘antiracist’, wel een voorstander was van culturele genocide. Een zogenaamde antiracist die vanuit een wit superioriteitsdenken de Westerse ideeën van beschaving als een evangelie aan de rest van de wereld oplegt, by any means necessary, dat is een racist. Die antiracist van 1902 is in 2021 zonder twijfel dus een racist, alsook Conscience, die het opnam tegen slavernij maar het koloniale project wenselijk vond. 

Nu kan men denken dat in de voorbije eeuwen alle witte mannen racisten waren en dat niemand de superioriteit van het verlichte Europa ter discussie stelde. Aangezien racisme en culturele genocide voor Europeanen eeuwenlang de norm waren, is vandaag beweren dat Conscience een racist was misschien een betekenisloze uitspraak. Maar dat klopt niet helemaal want in de 18de eeuw bestonden er ook prominente witte stemmen die het paradigma van Westerse superioriteit in vraag stelden, zoals de conservatieve en gerespecteerde Ierse filosoof en Britse politicus Edmund Burke (1729-1797) die stelde dat de komst van de Britten in India, in het bijzonder het gedrag van de Oost-Indische Compagnie, ontzagwekkende en waardevolle plaatselijke culturele aspecten had vernietigd. Bijgevolg waren niet alleen de lokale tradities en gebruiken ontwricht, maar was de kolonisatie van India geen beschavingsmissie, maar het tegenovergestelde. Burke omschreef de kolonisatie namelijk als de oorzaak van het lijden van de Indiase bevolking, en niet als de verlossing van die bevolking. Later hebben we ook Mark Twain (1835-1910), net als Conscience een product van de 19de eeuw, die niet alleen tegen slavernij was maar zich op het einde van zijn leven ook pertinente vragen stelde bij het idee van witte superioriteit. In Following the Equator (1897) merkte Mark Twain namelijk op dat over de hele wereld zogenaamde ‘wilden’ steeds weer op de meest genadeloze manier onrecht werd aangedaan door ‘witte mensen’. Hij omschreef de kolonisatie als een rooftocht en een vernedering voor de gekoloniseerde volkeren, als het geleidelijke uitmoorden door verpaupering. Zijn cynische conclusie luidde dat ‘there are many humorous things in this world; among them the white man’s notion that he is less savage than the other savages’. Conscience mag dan nog tegen slavernij geweest zijn, de analyse van Mark Twain maakte hij niet en Batavia toont glashelder aan dat hij kolonisatie een goed idee vond.

En daar gaat het om: ideeën. Fundamenteel blijft dus wat Achille Mbembe stelt, dat onze erfenis en hoe die tot uitdrukking komt in de namen die we eren, onze straten, de boeken die we lezen, de teksten die herinnerd worden, de taal die we spreken, de publieke ruimte die we innemen, commons zijn, gedeeld onder gelijken. Het is van daaruit dat we het kunnen hebben over de gedeelde geschiedenis en wie daarin betekenisvol is voor ons allemaal.

Biografie Mohamed Barrie & Sibo R. Kanobana

Mohamed Barrie (1991) is maatschappelijk werker, community organizer, cultuurmaker en columnist bij o.a. Sociaal.net. Hij is een van de drie stichtende leden van de eerste zwarte studentenvereniging in Vlaanderen, AYO, en mede-coördinator van Black History Month Belgium. Hij onderhield een tijdje de blog: WeaPen your Mind, Open your world .

Sibo R. Kanobana (1975) is geboren in Mbandaka, Congo en groeide op in Brussel. Hij studeerde vergelijkende cultuurwetenschappen (UGent) en werkte vervolgens als leerkracht NT2 en taalbeleidsmedewerker aan de UGent. Hij is coauteur van De bastaards van onze kolonie: verzwegen verhalen van Belgische metissen (2010) en werkt momenteel aan een doctoraat over het Brussels tweetaligheidsbeleid (2017-2021). Daarnaast is hij redactielid van Rekto:Verso en publiceert hij over diversiteit, racisme, dekolonisatie en interculturalisme

Meld je aan voor de nieuwsbrief